Booronderzoek Algemeen
In principe is er geen maximale diepte voor een boring te geven. De einddiepte hangt namelijk altijd af van het doel.
Binnen de BRO zijn de verschillende soorten booronderzoeken onderverdeeld in vakgebieden. Vanuit die verschillende vakgebieden worden wel maximale einddieptes benoemd. Die maximale dieptes staan vermeld in de catalogus. Dit is de maximale waarde die kan worden opgegeven bij de laagdieptes van het onderzoek van de boring.
Als men dieper dan 500 meter boort, valt een boring onder de Mijnbouwwet en dan zijn daar regels aan verbonden.
De informatie van boringen die u ziet in een model, is de informatie die is gebruikt bij het maken van het model. Voor GeoTOP, REGIS II en DGM gaat het om boringen uit zowel de BRO als uit DINO. Het zijn gegevens die op dat moment beschikbaar waren.
Als later correcties zijn gedaan in de boorgegevens, dan zijn die niet verwerkt in het model en de boringen die bij de modelinformatie aanwezig zijn. Ook kunnen er nieuwe boringen bijgekomen zijn. Bovendien kunnen er ook nog boringen zijn die niet zijn geselecteerd voor het modeleerproces.
Voor het raadplegen van boorinformatie raden we u daarom aan de gegevens van het registratieobject Booronderzoek op bijvoorbeeld BROloket raadplegen. Daar vindt u alle boringen die geregistreerd zijn in de BRO en de meest recente gegevens. Voor boorgegevens die niet opgenomen zijn in de BRO kunt u vervolgens DINOloket raadplegen.
Al is de informatie die in de BRO is opgenomen niet vanuit een archeologische achtergrond gemaakt, toch kan die informatie gebruikt worden om bijvoorbeeld oude woonlagen in kaart te brengen.
Met de gegevens van Booronderzoeken en de BRO modellen (onder andere GeoTop) kun je woonlagen herkennen en uitkarteren. Je krijgt hiermee een eerste inzicht en kunt indien wenselijk verder onderzoek gerichter uitvoeren. Het gaat dan om lagen waarop in het verleden bewoning heeft plaatsgevonden en lagen waar mogelijke vondsten van bewoning kunnen worden aangetroffen.
Het zou daarom raadzaam zijn om dergelijke informatie bij archeologisch onderzoek te betrekken. Op die manier kun je woonlagen voor archeologisch onderzoek inzichtelijk maken waarbij door extra onderzoek een betere betrouwbaarheid gecreëerd kan worden.
Volgens de Wet Basisregistratie Ondergrond hebben alle bestuursorganen de wettelijke taak om gegevens over de ondergrond aan te leveren. Maar niet alle bestuursorganen hebben met alle BRO-registratieobjecten te maken. Dat geldt ook voor gemeenten. We hebben daarom een praktisch overzicht met de registratieobjecten waar gemeenten voornamelijk mee te maken hebben. Vanuit het overzicht kun je doorklikken op het registratieobject voor verdere uitleg.
Wat betreft het aanleveren van gegevens van booronderzoek aan de BRO kun je focussen op geotechnisch booronderzoek. Alle andere soorten booronderzoek worden uitgevoerd door Wageningen Environmental Research (bodemkundig booronderzoek en wandonderzoek, inclusief de analyses) of TNO (geologisch onderzoek). Verder zijn momenteel buiten scope voor de BRO: archeologische of cultuurtechnisch onderzoek. Booronderzoek in het kader van mijnbouwactiviteiten valt onder het domein Mijnbouw. Milieukundig onderzoek wordt aan de BRO toegevoegd. De eerste stappen voor het het domein Milieukwaliteit zijn daarvoor al gezet. Lees meer over de ontwikkelingen.
Private sonderingen/boringen zijn gegevens die in opdracht van particulieren worden ingewonnen, bijvoorbeeld bij een (bouw)aanvraag in het Omgevingsloket (nu nog OLO). Daarvoor bestaat geen leveringsplicht, want het betreft hier immers geen gegevens van bestuursorganen. Omdat het bronhouderschap voor deze gegevens in het kader van de wet niet goed aan te wijzen zijn, zou hiervoor de OLO-regelgeving moeten worden gewijzigd. Dit valt buiten de scope van het project BRO. Sondeergegevens uit OLO-aanvragen zullen daarom niet in de geplande vier tranches worden meegenomen.
Het is natuurlijk best veel met al die catalogi en werkafspraken van Booronderzoek (BHR). Waar kun je dan het best beginnen en wat is voor jou van belang om te weten? Hiervoor is het goed om te beseffen welke rol en expertise jij hebt in de keten. Niet iedereen in de keten hoeft van alles op de hoogte te zijn, als we het gezamenlijk maar goed snappen. Het begint dus bij welke rol jij hebt en wat je dan moet weten over booronderzoek en de BRO.
Opdrachtgever
Als opdrachtgever hoef je alleen te weten wat jij in de opdracht moet opnemen, zodat de informatie op een juiste wijze wordt geproduceerd en aangeleverd bij de BRO. Jij geeft dus aan welk onderzoek het betreft; booronderzoek is daar slechts 1 van. Ook geef je aan waar het onderzoek aan moet voldoen (normen/protocollen) en welke processtappen de opdrachtnemer moet uitvoeren. In de storymap Het proces van booronderzoek lees je hier meer over. Dus als jij weet aan welke norm en/of protocol de informatie moet voldoen, dan is dat eigenlijk al voldoende.
Producent
De producent van de informatie moet inhoudelijk goed snappen wat gedaan nodig is voor de BRO. De producent moet dus op de hoogte zijn van zowel de catalogus maar ook van de gehanteerde normen en protocollen. De storymap Vakgebieden en classificatiemethoden helpt je op weg. Verder moet de producent zorgen dat een bestand aangeleverd kan worden, dat aan de voorwaarden van de BRO voldoet.
Softwareproducent
Bij de productie gebruikt de producent software die gemaakt wordt door een softwareproducent. De softwareontwikkelaar moet alle aspecten in technische zin snappen zodat de gebruiker van de software en de informatiestroom wordt ondersteund. Ook voor de softwareleverancier biedt de BRO uitgebreide documentatie en tips.
Degene die verantwoordelijk is voor het aanleveren van de informatie aan de BRO, veelal ook de producent van de informatie, moet weten hoe het een en ander aangeleverd moet worden in het Bronhouderportaal.
Controleur
Als laatste hebben we de controleur die de informatie in het Bronhouderportaal moet controleren. De controleur moet weten wat de opdrachtgever heeft uitgevraagd. Ook moet de controleur inhoudelijk op de hoogte zijn wat dit betekent voor de te leveren data. Verder zou de controleur ook een beeld moeten hebben van wat men op een bepaalde locatie zou mogen verwachten aan informatie.
Het blijft natuurlijk zaak dat we in de keten alle knowhow aanwezig hebben! Een bronhouder zou zich geheel kunnen laten ontzorgen en hoeft dan alleen te weten welke knowhow nodig is en wie de bronhouder waarvoor in moet schakelen. Lees meer over de verschillende rollen in de BRO en de informatie bij het registratieobject Booronderzoek.
Ja, ook maritieme ook wel offshore gegevens moeten aangeleverd bij de BRO (en gebruikt!) worden. Afhankelijk van het soort onderzoek dat wordt uitgevoerd valt dit onder geotechnisch sondeeronderzoek of geotechnisch booronderzoek. Dus win je gegevens in op zee, zorg dat die ook in de BRO worden opgenomen.
In BRO Fase 2 worden gegevens van milieukwaliteit opgenomen in de BRO. Milieuhygiënisch onderzoek kan daarom later aangeleverd worden aan de BRO. We houden jou hierover op de hoogte via de site. Lees bijvoorbeeld meer hierover naar aanleiding van de kamerbrief en de concrete stappen die worden gezet om milieuhygienische informatie toe te voegen aan de BRO.
Analyses van monsters voor geotechnisch booronderzoek zijn verplicht om aan te leveren. Je kunt ze gelijk met het booronderzoek aanleveren, of je kunt ze op een later moment toevoegen aan het booronderzoek in de BRO. Daarnaast worden er bij bodemkundig booronderzoek mogelijk analyses uitgevoerd, die door WENR worden uitgevoerd en aangeleverd. Analyses van milieukundig onderzoek komen vanaf 2024 in de BRO. We beginnen dan met bestaande publieke en private gegevens. Twijfel je of de gegevens van jouw analyse aangeleverd moet worden, bel dan even met de BRO Servicedesk.