Grondwatergebruik
Het ligt eraan of deze bemaling is opgedeeld in 1 of meerdere vergunningen, zie vraag ‘Hoe moet je de verplaatsing van een bronbemaling in het veld registreren in de BRO’.
In de Catalogus Grondwatergebruiksysteem in paragraaf 3.4.3 wordt dat op onderstaande manier uitgelegd Per ‘recht tot grondwatergebruik’ is er dus sprake van 1 registratie, dus 1 Grondwatergebruiksysteem. Maar wordt er bijvoorbeeld per vergunning (Grondwatergebruiksysteem) in verschillende segmenten onttrekkingshoeveelheden gemeten en gerapporteerd aan bevoegd gezag? Dan is dat een reden om verschillende installaties binnen een Grondwatergebruiksysteem te onderscheiden. Per installatie kunnen er dan 1 of meerdere bronnen (putten) met filters worden geregistreerd, ieder met hun eigen geometrie.
Niet altijd zijn bij de meldingen van een grondwateronttrekking de hoeveelheden grondwatergebruik bekend. Als die afspraken of voorschriften er niet zijn tussen de onttrekker en het bevoegd gezag of handhaver, dan is het ook niet mogelijk om die gegevens te registreren in de BRO. In dat geval is het niet mogelijk om gegevens voor een Grondwaterproductiedossier aan te leveren.
Het kan voorkomen dat er wijzigingen komen in de vergunning van een grondwateronttrekking. Dat betekent dat er wijzigingen zijn in de materiële geschiedenis van een geregistreerd Grondwatergebruiksysteem. Zo kan er een aanpassing zijn in de maximale putcapaciteit, er wordt een extra put toegevoegd aan de installatie of er worden bijvoorbeeld bepaalde putten en installaties buiten werking gesteld. In de bijlage van de Catalogus Grondwatergebruiksysteem zijn deze scenario’s uitgewerkt en de verschillende berichten/ brondocumenten worden beschreven in de GUF berichtencatalogus innamewebservice.
In de BRO wordt de algemene term ‘Inbrengen’ gehanteerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen infiltreren (met als doel om op later moment weer te onttrekken), retourneren (bijvoorbeeld bij een open bodemenergiesysteem ofwel OBES) en lozen (buiten scope). Het LGR is hierop aangepast, waardoor de termen en definities nu geharmoniseerd zijn.
Ja, een van de gegevens van een Grondwatergebruiksysteem in de BRO is of het onttrokken grondwater gebruikt wordt voor menselijke consumptie.
Het gegeven menselijke consumptie geeft aan of het onttrokken water of een deel daarvan onbehandeld of na behandeling bestemd is voor drinken, koken, voedselbereiding of andere huishoudelijke doeleinden.
Ook als (een deel van) het onttrokken water wordt gebruikt in levensmiddelenbedrijven voor de vervaardiging, de behandeling, de conservering of het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten of stoffen, wordt bij dit attribuut ja geregistreerd. Het gebruik van grondwater voor deze specifieke toepassingen, is gebonden aan specifieke wetgeving zoals de Europese drinkwaterrichtlijn, wet op voedsel en waren autoriteit.
Staan die historische gegevens al in het LGR, dan hoef je niets te doen. Alle historische gegevens die al in het Landelijk Grondwaterregister (LGR) zijn geregistreerd, worden de komende 2 jaar in overleg met het bevoegde gezag geborgd in de BRO. Voordat dat echter mogelijk is moeten die gegevens gecontroleerd en zo nodig gecorrigeerd en aangevuld worden, zodat ze voldoen aan de BRO-standaard. Het controleren en aanvullen van die gegevens is een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Het LGR faciliteert vervolgens bij het (in bulk) verwerken van de correcties.
Dat hoeft niet. Het is niet verplicht om de geometrie van historische gegevens aan te passen. Het is echter wel wenselijk om kennis te hebben van deze gegevens en daarom is het mogelijk om dit te registreren.
In het IMBRO/A regime is hiermee rekening gehouden. Dit wordt uitgelegd in paragraaf 3.6 van de catalogus Grondwatergebruiksysteem. Daar staat dat bij gesloten bodemenergiesystemen de geometrie van elke individuele bodemlus geregistreerd wordt in de Basisregistratie Ondergrond. In het verleden is echter niet voor elke individuele bodemlus een locatie vastgelegd. Veelal werd tot 6 lussen de geometrie van de afzonderlijke lussen geregistreerd. Bij een systeem met meer bodemlussen werd alleen het middelpunt van het gehele systeem geregistreerd. Bij het IMBRO/A kwaliteitsregime is het daarom niet verplicht bij elke individuele bodemlus een geometrie te registreren. Het attribuut groep lussen geeft het onderscheid aan tussen individuele bodemlussen en groepen van bodemlussen, die ook als een punt zichtbaar zijn. Staat bij dit attribuut ja, dan is sprake van meerdere lussen. Is er nee geregistreerd, dan is er sprake van één individuele bodemlus. Wanneer er onbekend is geregistreerd, is het niet bekend of het een individuele bodemlus of een groep betreft. Het is ook mogelijk dat uit de historische gegevens niet eenduidig af te leiden is of het meerdere lussen betreft. Voor historische gegevens is het dus niet nodig om alsnog de geometrie van die bodemlussen aan te passen. Als de gegevens er wel zijn, dan kan het uiteraard wel. Vanwege het belang van de lussen, is het mogelijk om dat te registreren.
Net als bij alle andere registratieobjecten, gaat een eventuele terugmelding naar de hoofdcontactpersoon van de bronhouder. Dus als iemand twijfelt aan de juistheid van gegevens in de BRO, dan kan een terugmelding gedaan worden. Na toetsing stuurt TNO de terugmelding via een e-mailbericht naar de hoofdcontactpersoon van de bronhouder. De bronhouder moet de terugmelding dan onderzoeken (wettelijke termijn is 16 weken). Weet je niet wie bij jouw organisatie geregistreerd staat als hoofdcontactpersoon van de BRO of wil je het aanpassen? Bel of mail de Servicedesk.
Als op basis van de terugmelding een aanpassing nodig is van de gegevens van Grondwatergebruik, dan kan het bevoegd gezag dat aanpassen in het LGR waarna de gecorrigeerde gegevens weer automatisch aan de BRO doorgestuurd worden.
Gegevens die na 1 juli 2022 zijn aangeleverd bij het Landelijk Grondwater Register (LGR) worden uiteraard doorgeleverd aan de BRO. Dit is zichtbaar in de BRO, zodra de koppeling tussen het LGR en de BRO gereed is. Je hoeft daar verder niets voor te doen; dit regelt het LGR. Alle gegevens die vanaf 1 juli 2022 zijn opgeslagen in het LGR worden op het moment dat de koppeling operationeel is, met terugwerkende kracht tot 1 juli 2022 aan de BRO geleverd. Dus als je zorgt dat je gegevens van Grondwatergebruik worden aangeleverd bij het LGR, dan zorgt de LGR dat het in de BRO komt.