Veelgestelde vragen: inhoud van de BRO
De BRO bevat gegevens over de diepe en ondiepe ondergrond. De BRO wordt geordend op basis van zogeheten ‘registratieobjecten’. In de BRO komen vooralsnog 28 registratieobjecten. De basis voor deze selectie is in 2013 door de toenmalige stuurgroep BRO gemaakt. Door gewijzigde inzichten kan het aantal registratieobjecten in de tijd licht variëren. De precieze omschrijving komt per tranche in het Besluit bro, wat vervolgens verder wordt uitgewerkt in de BRO-catalogi en de BRO-standaarden.
Zie ook: registratieobjecten
Deze worden niet in de BRO opgenomen. De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) zijn erop voorbereid om dergelijke gegevens te gaan registreren. Ook objecten als damwanden en funderingen vallen niet onder de BRO, evenmin als boomwortels, ondergrondse vuilcontainers, en dergelijke.
Nee, kabels en leidingen worden (op aanvraag) door hun beheerders beschikbaar gesteld via KLIC (op basis van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Infrastructuur, WION). Meer informatie hierover op de website van het Kadaster.
Deze gegevens maken geen deel uit van fase 1 van de BRO. De Programmastuurgroep heeft in juni 2018 besloten dat deze gegevens ook niet ‘naar voren’ worden getrokken; ze zullen ná 2021 in de scope van het programma BRO worden gebracht. We houden jou hierover op de hoogte via de site. Lees meer hierover in het onderzoek dat gedaan is om milieuhygienische informatie toe te voegen aan de BRO.
Voor archeologische gegevens blijft ARCHIS van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed dé bron voor archeologische informatie.
Bodemverontreinigingssituaties vallen niet onder de BRO zoals die nu is voorzien. In december 2018 heeft de Tweede Kamer de motie Ronnes-Van Gerven aangenomen, waarin aan de Kamer de regering verzoekt om ‘informatie over bodemverontreiniging in de Basisregistratie Ondergrond op te nemen’. Hiervoor is een onderzoek gestart om de Minister te adviseren. De Minister heeft in 2021 een brief aan de Kamer gestuurd om bodemverontreinigingen op te nemen in de Basisregistratie Ondergrond. Er moet dan nog wel besluitvorming plaatsvinden over financiering en uitbreiding van de BRO.
Lees meer over het onderzoek dat gedaan is om milieuhygienische informatie toe te voegen aan de BRO.
Nee, in elk geval nog niet in BRO fase 1. Indien hier breed behoefte aan is, kan dit door belanghebbenden aan de Projectstuurgroep BRO worden gemeld, die dan kan besluiten om te onderzoeken of deze gegevens op enig moment in de BRO meegenomen zouden kunnen worden.
De ondergrond van het Nederlandse deel van het continentaal plat, de Noordzee, valt geheel onder de BRO. Hiervoor zijn diverse onderdelen van de ministeries van IenW en EZ verantwoordelijk. Meer informatie is te vinden op het noordzeeloket.nl. Maritieme of offshore gegevens moeten dus ook aangeleverd worden bij de BRO.
De BRO is in elk geval authentiek waar het gaat om het verplicht gebruik van gegevens door bestuursorganen. De BRO is ook authentiek in de zin dat de gegevens kwalitatief zijn gegarandeerd en zonder nader onderzoek kunnen worden gebruikt. Er is wel één nuance op het verplicht gebruik. Voor registratieobjecten van de categorie verkenningen (sonderingen, boringen) is de gebruiker wel verplicht om de BRO te raadplegen, maar hij moet zelf, op basis van kennis en ervaring, beoordelen of hergebruik van BRO-gegevens realistisch is.
Bij verkenningen kunnen de gegevens in de BRO verouderd zijn, of net iets te veraf liggen van de plek waar men iets wil weten. Hierdoor kan men genoodzaakt zijn om toch zelf nieuwe gegevens te gaan inwinnen. Het authentieke karakter van de BRO is voor deze gegevens dus minder absoluut dan dat van bijvoorbeeld de Basisregistratie Personen of de Basisregistratie Adressen en Gebouwen.
Ja, de modellen moeten verplicht worden geraadpleegd waar en waarvoor dat relevant is. Ook hier geldt dat het absolute karakter minder absoluut is, omdat een model immers een interpretatie van gemeten gegevens is.
De gedetailleerde modellering wordt per registratieobject door het Programmabureau BRO en TNO in samenwerking met de stakeholders gemaakt en gepubliceerd in de catalogi.
Deze zijn te vinden bij de registratieobjecten waarvoor ze gemaakt zijn.
Ja, zij het dat dat elektronische documenten zijn. De specificaties zijn uitgewerkt in de Globale Systeem Architectuur en de Project Start Architectuur.
Zie:Architectuur BRO.
Binnen de BRO wordt de ondergrond gedefinieerd als de ruimte tussen het maaiveld en de aardkern. In de praktijk betreft dit een maximale diepte waarop nog menselijke activiteiten uitgevoerd worden of uitgevoerd kunnen worden. We onderscheiden hier:
- ‘ondiepe ondergrond’: de bovenste laag, direct onder het maaiveld met name voor bodemgegevens
- ‘diepe ondergrond’: waar geologische gegevens van worden verzameld, mijnbouwwetvergunningen van toepassing zijn, etc.
- ’Onder maaiveld’: moet worden gelezen als het oorspronkelijk (ontworpen) profiel. Tijdelijke afgravingen en ophogingen vallen buiten de werkingssfeer van de BRO.