Milieuhygiënische Bodemkwaliteitsgegevens in de BRO

Het heeft veel meerwaarde om in de Basisregistratie Ondergrond (BRO) stapsgewijs ook milieuhygiënische gegevens op te nemen. Dat is de belangrijkste conclusie van een onderzoek van SIKB, Verdonck Klooster & Associates en DoorGrond Advies, dat is uitgevoerd in opdracht van het Programmabureau BRO. De BRO bevat al een breed scala aan informatie over de ondergrond. Het maatschappelijk draagvlak is groot om daaraan ook informatie over schone of verontreinigde bodem, van publieke en private organisaties toe te voegen. De eerste prioriteit ligt bij het ontsluiten van gegevens uit bodemonderzoeken. Dubbele onderzoekskosten en verlies van gegevens bij overdracht van taken worden daarmee voorkomen.

Aanleiding onderzoek

"De Basisregistratie Ondergrond (BRO) is een centrale registratie van gegevens over de Nederlandse ondergrond, aangeleverd door overheden als bronhouder. Naast de al bestaande gegevens over de ondergrond heeft het significante meerwaarde om ook milieuhygiënische bodemkwaliteitsgegevens op te gaan nemen", schreef de Minister van Binnenlandse Zaken begin 2020 aan de Tweede Kamer. "Opname werkt kostenbesparend, voorkomt dataverlies bij de overgang naar de Omgevingswet en maakt snellere normering bij nieuwe stoffen, zoals PFAS, mogelijk. Het draagvlak hiervoor in het werkveld is dan ook groot." Dit was voor het Programmabureau BRO de aanleiding om te onderzoeken hoe uitbreiding van de BRO met deze gegevens gestalte kan krijgen.

Consensus

De onderzoekers bevestigen het brede draagvlak, maar zagen aanvankelijk in het werkveld wel uiteenlopende opvattingen over wélke gegevens te registeren. Tijdens het onderzoek ontstond hierover consensus: ontsluit nieuwe onderzoeksgegevens én bestaande (historische) onderzoeksgegevens. Neem niet alleen gegevens over verontreiniging, maar ook over schone locaties op. En put daarbij uit zowel publieke als private bronnen. Daarvoor is het belangrijk dat overheden niet alleen in hun rol van initiatiefnemer van bodemonderzoeken gegevens kunnen aanleveren, maar ook in de rol van bevoegd gezag. Daarnaast moeten ook specifieke private partijen (rechtspersonen) bronhouder kunnen zijn. Voor dat laatste is wel een wijziging in de Wet Bro nodig.

Groeimodel: eerste prioriteit bij basisgegevens

De BRO is, net als andere centrale basisregistraties, primair gericht op ‘ruwe data’. Bij uitbreiding van de BRO met milieuhygiënische bodemkwaliteitsgegevens ligt daarom de eerste prioriteit bij onderzoeksgegevens en de zogenaamde statusgevens, die de basis vormen voor rapporten en besluiten. Maar de rapporten zélf vormen vaak, zeker bij historische bodemonderzoeken, de enige bron van informatie. Opname daarvan is om die reden ook voorzien, maar dan optioneel en in een volgende fase. Geadviseerd is om overheidsbesluiten en bijvoorbeeld bodemkwaliteitskaarten niet op te nemen. Deze zijn of worden elders al ontsloten.

Doorkijk naar vervolg: aansluiten bij de praktijk

In het advies is beoogd om opname van milieuhygiënische bodemkwaliteitsgegevens vanaf 2022 te laten starten. Door naadloos aan te sluiten op de afronding van het huidige Programma BRO (eind 2022) kan gebruik gemaakt blijven worden van de bestaande overlegstructuren.

In de aanloop naar definitieve opname is een verdere detaillering nodig. De onderzoekers adviseren zo veel mogelijk aan te sluiten bij bestaande uitwisselpraktijken in de keten en de bijbehorende open standaard voor data-uitwisseling: SIKB0101.