Aanleverplicht uitgelegd: grondwatermonitoring

Er leven bij gemeenten en leveranciers vragen over de leverplicht van de BRO. Op deze pagina wordt uitgelegd hoe je weet wat je moet aanleveren voor het domein ‘Grondwatermonitoring’ van de BRO.

Gegevens die gaan over het gebruik van grondwater horen bij het BRO-domein Grondwatergebruik. Lees daarover meer bij grondwatergebruik en het aanleveren via het LGR. Voor het domein Bodem en Ondergrond is er ook een uitleg voor gemeenten. De uitleg voor het domein Milieukwaliteit volgt later.

Grondwatermonitoring

Kort gezegd betekent de leverplicht het volgende: een bestuursorgaan moet BRO-gegevens aanleveren aan de Basisregistratie Ondergrond als gegevens uit naam van deze bronhouder wordt ingewonnen bij de uitvoering van een publieke taak.

In het domein Grondwatermonitoring (het meten aan grondwater in peilbuizen) wordt die leverplicht bepaald door: hoe lang en waarvoor wordt er gemonitord. Dit is in verschillende wetten vastgelegd. Gemeenten moeten dus kijken wat in de wettelijke kaders staat, dan is duidelijk wat aangeleverd moet worden. Hieronder staan de belangrijkste punten op een rij.

Wettelijke kaders

In BRO Besluit staan de relevante uitgangspunten voor gemeenten voor wat ze moeten aanleveren voor het domein Grondwatermonitoring. Kijk allereerst of het monitoringnet door of in opdracht van de gemeente zijn ingericht. En check daarbij of het de bedoeling is dat die monitoringnetten langer dan 1 jaar gaan monitoren. Is dat het geval? Dan moeten die gegevens aangeleverd worden aan de BRO. Dit is een heldere richtlijn.

Wordt er korter dan 1 jaar gemeten, dan moet je kijken of de gegevens een aanvullend inzicht geven op de BRO-gegevens van die locatie. Kijk bijvoorbeeld naar de hergebruikswaarde van de gegevens en kijk of dat opweegt tegen de registratie-inspanningen. Het is dan belangrijk dat die gegevens ook aangeleverd worden aan de BRO.

Dan volgen de wettelijke kaders voor grondwater. Deze zijn eenvoudig te raadplegen in de catalogus van Grondwatermonitoringnet (= onderdeel van de formele Ministeriële Regeling) en in het bijbehorende ‘scopedocument’. Je vindt deze documenten in de BRO Productomgeving. Bekijk onder welk wettelijk kader het grondwatermonitoringnet is ingericht uit naam van de gemeente.

NB gegevens vanuit de Wet bodembescherming of Wet milieubeheer vallen buiten scope voor het domein Grondwater, maar komen we aan bod bij het domein Milieukwaliteit.

Wat betekent dat?

Gemeenten moeten onderstaande gegevens aanleveren. Het gaat hierbij dus niet alleen om meetnetten die vallen onder het eigen beheer van de gemeente. Ook meetnetten die in opdracht van de gemeente worden ingericht en beheerd, horen hierbij.

  • Gegevens (van put/peilbuizen, monitoringnet en grondwaterstanden) van gemeentelijke meet- of monitoringnetten die ‘voor onbepaalde tijd’ zijn ingericht in het (wettelijk) kader van de ‘grondwaterzorgplicht’ van gemeenten zijn BRO-plichtig.
  • Gegevens van gemeentelijke, projectmatige meetnetten, waarin langer dan 1 jaar wordt gemeten zijn BRO-plichtig. Dit geldt ook voor meetnetten die ‘in opdracht van’ door derde partijen worden ingericht en beheerd.
  • Bij korter durende, projectmatige meetnetten is de registratieplicht afhankelijk van de meerwaarde van de gegevens voor de maatschappij; voor de duiding (en keuze) van deze meerwaarde wordt een beroep gedaan op de expertise van de gemeente.
  • Gegevens van monitoringnetten van milieuhygiënische projecten, waarin het met name gaat om het monitoren van de verontreiniging van de bodem en het grondwater, vallen hier buiten scope. Let op: dit valt hoogstwaarschijnlijk wel onder het domein Milieukwaliteit.
  • Gegevens van monitoringnetten van derden (bijvoorbeeld van bouw-projectontwikkelaars), die de gemeente wel ‘gebruikt’ in haar uitvoeringstaken, hoeven niet te worden geregistreerd.

Hoe regel je dat?

Veel gemeenten werken samen met omgevingsdiensten, adviesbureaus of aannemers. De verantwoordelijkheid om gegevens aan te leveren, blijft bij de gemeente liggen. Zorg dus dat de organisaties waarmee je samenwerkt voldoen aan jouw BRO-plicht. De gegevens moeten bovendien zowel inhoudelijk als technisch voldoen aan de BRO standaarden (zie catalogi per registratieobject). Hoe je dat kunt regelen, ligt eraan of je als gemeente het bevoegd gezag bent of de opdrachtgever. Dit kun je doen om te zorgen dat de gegevens aangeleverd worden:

1. Als bevoegd gezag

Ondergrondgegevens die nodig zijn om een vergunning of melding te onderbouwen of monitoren, moeten aangeleverd worden aan de BRO. Zorg daarom dat bij de indieningsvereisten of verplichtingen die horen bij een vergunning of melding al rekening wordt gehouden met de BRO. Sommige zaken zijn bijvoorbeeld ingeregeld via het omgevingsloket. Het is raadzaam om dat te toetsen. Kijk daarbij vooral naar de compleetheid van de ondergrondgegevens en de wijze waarop ze worden aangeleverd. Op die manier is het makkelijker om de gegevens aan te (laten) leveren via het Bronhouderportaal van de BRO. Als bevoegd gezag kun je verwijzen naar deze site voor meer informatie (inhoud en formaat van gegevens).

2. Als opdrachtgever

Als het goed is heeft elke gemeente een BRO-coördinator. Deze moet nauw contact hebben met de contractmanagers zodat in de contracten wordt opgenomen dat gegevens van – in dit geval grondwatermonitoring – aangeleverd worden bij de BRO en moeten voldoen aan het kwaliteitsregime IMBRO. Maar alleen dat is niet voldoende. Er moet ook door de projectleider of een expert toegezien worden of dat goed gaat. Deze controlestappen kunnen gedaan worden in het Bronhouderportaal van de BRO.

3. Combinatie of anders

In sommige situaties is de gemeente zowel het bevoegd gezag ofwel vergunningverlener als de opdrachtgever. Het is dan goed om te weten dat de gegevens maar 1x aangeleverd hoeven te worden. Doe dat dan vanuit de rol van vergunningverlener.

Als een gemeente samenwerkt of bijvoorbeeld subsidieverstrekker is, is soms niet meteen duidelijk wie de plicht heeft BRO-gegevens aan te leveren. Deze cases kunnen dan verheldering geven.