Gebruiksplicht uitgelegd

Er leven bij overheden en leveranciers vragen over de gebruiksplicht van de BRO. Op deze pagina kun je daarom meer informatie vinden over de gebruiksplicht en voor wie die geldt.

Kort gezegd betekent de gebruiksplicht het volgende: Een bestuursorgaan moet BRO-gegevens en -modellen gebruiken als die voor een publieke taak nodig zijn en beschikbaar zijn in de basisregistratie ondergrond.

Wat staat er in de wet?

De gebruiksplicht van de BRO is geformuleerd in artikel 27, eerste lid, van de Wet Bro:

Een bestuursorgaan dat bij de vervulling van zijn publiekrechtelijke taak een gegeven nodig heeft dat volgens deze wet als authentiek gegeven in de registratie ondergrond beschikbaar is, gebruikt dat authentieke gegeven.

Gebruiksplicht in de praktijk

Gegevens uit de BRO moeten worden gebruikt als er voor een taak, project of plan een relatie is met de ondergrond. Denk daarbij niet alleen aan projecten waarvoor je de grondsamenstelling en/of draagkracht moet kennen, maar ook aan (gebruik van) grondwater en aardwarmte. Grofweg geldt gebruiksplicht bij de volgende ruimtelijke opgaven (let op: dit is slechts een indicatie):

  • Beheer en beleid openbare ruimte, natuur en erfgoed
  • Stedelijke ontwikkeling, inrichting en planvorming
  • Klimaat, water, energie
  • Verkeer en vervoer

Raadpleegplicht

Als je gegevens over de ondergrond nodig hebt in jouw werk, dan moet je in elk geval altijd de BRO raadplegen. Daarbij kan blijken dat gegevens in de BRO incompleet zijn, of niet actueel genoeg voor uw werkzaamheden. Denk aan een oude sondering. In dat geval wordt het aan jouw eigen deskundige oordeel overgelaten of je BRO-gegevens al dan niet gaat gebruiken. Het verdient wel aanbeveling om vast te leggen dát je de BRO hebt geraadpleegd, en om welke reden de aangetroffen gegevens niet gebruikt konden worden. Een bestuursorgaan is namelijk verplicht de wet uit te voeren, en het afwijken van de wettelijke gebruiksplicht kan in bepaalde gevallen aansprakelijkheid met zich meebrengen.

Voor de goede orde: als je bij het raadplegen ontdekt dat er een fout in de BRO-gegevens zit, dan ben je wel verplicht dat terug te melden aan de Landelijke Voorziening BRO.

Het zelf beoordelen of data bruikbaar is, mag alleen als het gaat om historische gegevens. Dat betreft in de regel éénmalige metingen die daarna niet meer worden bijgehouden (zoals een sondering of een grondwaterstand). Als het gaat om actuele gegevens, die dus voortdurend worden bijgehouden, dan geldt onverkort de gebruiksplicht. Te denken valt aan grondwatermonitoringputten, vergunningen en modellen.

Wanneer geldt de gebruiksplicht niet?

Je hoeft niet onder alle omstandigheden de gegevens uit de BRO te raadplegen. Als de noodzaak of aanleiding ontbreekt om bodemonderzoek te verrichten, geldt er ook geen BRO-gebruiksplicht.

Je hoeft BRO-gegevens ook niet te gebruiken:

  • Als er gedetailleerdere data voorhanden zijn dan in de BRO. In dat geval worden deze gedetailleerdere data gebruikt. Hierbij de aantekening dat strijdigheid met de BRO verplicht moet worden teruggemeld.
  • Als het gegeven de aantekening ‘in onderzoek’ heeft. Dat betekent dat iemand een terugmelding heeft gedaan en dat er gerede twijfel is dat het gegeven niet klopt.

Tips

Tot slot een paar tips.

  • Houd bij welke stappen zijn genomen om te bepalen of de gebruiksplicht van toepassing was bij het project.
  • Als de gebruiksplicht niet van toepassing was: denk aan de raadpleegplicht en maak ook hier een aantekening van (bijvoorbeeld een screenshot).
  • Zorg dat aannemers en onderaannemers via de opdracht (het bestek) ook aan de gebruiksplicht van de BRO voldoen. Overheden geven zo de gebruiksplicht door. Zie het contractvoorbeeld.
  • Zie de BRO als hulpmiddel om efficiënter te werken en niet als door hogerhand opgelegde verplichting.