Milieukwaliteit algemeen
De BRO staat voor Basisregistratie Ondergrond. De BRO is een centrale basisregistratie met de publieke gegevens van de Nederlandse ondergrond, van ondergrondse constructies en gebruiksrechten in relatie tot de ondergrond. Vanuit één centrale voorziening kunnen gebruikers digitaal informatie opvragen: ligt hier een mijnbouwvergunning? Hoe is de bodemopbouw? Hoe hoog staat het grondwater? Deze gegevens kan een gebruiker zonder nader onderzoek in zijn werkprocessen gebruiken. Lees hier meer over beginnen met de BRO.
De BRO is van belang voor iedereen die met de ondergrond te maken heeft, maar wordt specifiek ingericht voor een breed gebruik binnen het Rijk en de decentrale overheden. Bestuursorganen zijn verplicht om BRO-gegevens te gebruiken voor hun taken. De BRO-gegevens zijn, met enkele uitzonderingen, openbaar, dus iedereen kan er desgewenst gebruik van maken.
De bestaande informatiesystemen over bodem en ondergrond waren onderling onvoldoende of niet verbonden, waardoor er geen goed overzicht was van wat er onder de grond van belang is. Daardoor werd het hergebruik van eerder ingewonnen gegevens belemmerd. Verder werden er bij de vastlegging van ondergrondgegevens nog vaak verschillende standaarden gehanteerd. Veel ondergrondgegevens werden zelfs helemaal niet in informatiesystemen vastgelegd. De BRO creëert een eenduidig, landelijk systeem.
De wet is in september 2015 door de beide Kamers goedgekeurd (zie Staatsblad 362 van 2015), de inwerkingtreding vindt in een aantal stappen (tranches) plaats. De BRO wordt dus gefaseerd ingevoerd. De eerste tranche is op 1 januari 2018 in werking getreden. Tegelijkertijd is de volgende regelgeving van kracht geworden:
a) het Besluit basisregistratie ondergrond (Besluit bro). Dit is een algemene maatregel van bestuur (AMvB), waarin o.a. staat welke registratieobjecten vanaf welk moment in de BRO moeten worden opgenomen en welke brondocumenten daarbij horen (zie Staatsblad 421 van 2017);
b) de Regeling basisregistratie ondergrond (Regeling bro). Dit is een Ministeriële regeling (MR) waarin uitvoeringsaspecten staan beschreven als catalogi, gegevens- en leveringsstandaarden, architectuur, et cetera. Op grond hiervan kunnen bronhouders en gebruikers nagaan of en in hoeverre zij hun eigen werkprocessen en systemen moeten aanpassen (zie Staatscourant 70646 van 2017).
c) een Koninklijk Besluit waarin de ingangsdatum feitelijk wordt bepaald, en waarin ook staat voor welke onderdelen van de wet dat geldt (zie Staatsblad 504 van 2017).
Zie ook: Informatie over de Wet Bro
De BRO is een omvangrijk project. Om deze reden is gekozen voor een gefaseerde aanpak. De registratie is in vier tranches (stappen) ingevoerd, in de periode 2018 – 2022. Deze vier tranches worden samen wel als ‘BRO fase 1’ aangeduid. Voor de vijfde tranche (Milieukwaliteit) start het aanleveren op 1 januari 2024. Dit is 'BRO fase 2'.
De eindverantwoordelijkheid voor de BRO ligt bij de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO); tot eind 2017 was dat het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM). Gezien het brede belang van de BRO zal de minister zich terughoudend opstellen en zich bij besluitvorming baseren op de adviezen van een Programmastuurgroep (PSG) BRO. De PSG wordt ondersteund door een Programmabegeleidingsgroep, die ambtelijk de voorstellen voor de PSG bespreekt. In beide groepen zitten vertegenwoordigers van de belangrijke stakeholders van de BRO. Meer hierover lees je bij Over ons.
Het ministerie van VRO overlegt intensief met bronhouders (ook via hun koepels VNG, IPO en UvW) over bijvoorbeeld inhoud, standaarden en processen. Het programma heeft lezingen gegeven, brengt publicaties uit, en waar nodig wordt op individuele basis voorlichting gegeven. Ieder kwartaal organiseert het programma het BRO Kwartaal-event, waar gebruikers interactief in gesprek gaan over belangrijke onderwerpen in de BRO.
Ter ondersteuning is december 2017 een brief aan alle bestuursorganen verzonden met de aankondiging dat de BRO vanaf 1 januari 2018 van start gaat. Het ministerie ziet een belangrijke rol voor de interne coördinatoren BRO bij de introductie van daarvan binnen hun organisatie, en is bereid om daar volop ondersteuning aan te bieden. Het ministerie zet in op een zo eenvoudig mogelijke implementatie voor bronhouders en gebruikers.
Vanzelfsprekend zal ook gekeken worden naar de geleerde lessen bij de implementatie van de eerder ingevoerde basisregistraties, zoals de Grootschalige Topografie (BGT) en Adressen-Gebouwen (BAG).
Lees meer hierover bij Doe mee.
Het ministerie heeft een checklist opgesteld voor de onderwerpen die een bestuursorgaan moet organiseren voor de invoering. De drie belangrijkste punten zijn:
- Inventariseren waar de registratieobjecten in werkprocessen zitten;
- Inventariseren welke impact de leveringsverplichting aan en de gebruiksverplichting van de BRO kunnen hebben;
- Een coördinator BRO binnen de organisatie aanstellen: omdat de BRO diverse disciplines bestrijkt, benadrukt het ministerie het belang van 1 coördinator die alle acties voor de BRO overziet.
Dit zijn de rollen in de BRO:
Eigenaar (houder van de registratie): het ministerie van VRO
Beheerder van de Landelijke Voorziening: TNO-GDN
Bronhouders: alle bestuursorganen die gegevens (laten) inwinnen die onder de leveringsplicht van de wet BRO gaan vallen. In de praktijk zijn dat gemeenten, provincies, waterschappen en de uitvoerende diensten van ministeries. Ook zelfstandige bestuursorganen als Staatsbosbeheer zijn bronhouder.
Dataleveranciers: de instanties of bedrijven die namens een bestuursorgaan ondergrondgegevens inwinnen. Dat zullen vaak aannemers of uitvoerende ingenieursbureaus zijn, maar het kan ook een gemeente zijn die voor een andere gemeente de BRO-taken uitvoert die voortvloeien uit een samenwerkingsovereenkomst.
Gebruikers: iedereen die informatie van de ondergrond kan en wil hergebruiken. Voor alle bestuursorganen geldt een wettelijke gebruiksplicht.
Programmastuurgroep BRO: groep stakeholders die de minister adviseert over strategische keuzes voor de BRO.
Programmabureau BRO: onderdeel van het ministerie dat de implementatie van de wet BRO organiseert en begeleidt.
De Wet Bro brengt 4 plichten met zich mee. Ook jij moet daarmee aan de slag bij beleidsontwikkeling, beheer en onderhoud of in jouw project. Je kunt kansen benutten door eerder gegevens over de ondergrond en de ondergrondmodellen bij plannen te betrekken. Mogelijk verzamel je ook nieuwe gegevens en ben je gegevensleverancier namens een bronhouder. Betrek als beleidsmaker of projectleider de ondergrond in je denken en doen. Alle tips hebben we voor je verzameld op 1 pagina voor beleidsmakers/projectleiders.
Ja, er is een checklist die helpt om de invoering van de wet Bro binnen jouw organisatie in goede banen te leiden. Je vindt deze checklist op de pagina Hulpmiddelen. Ter ondersteuning zou de coördinator een BRO-team kunnen samenstellen met vertegenwoordigers van organisatie-eenheden die een relatie met de BRO (levering, gebruik) hebben. En als je een vraag heeft, neem dan gerust contact op met onze Servicedesk.
Hoeveel werk een BRO Coördinator heeft hangt onder meer af van de complexiteit en dynamiek van een bronhouder. Als er grootschalige bouw- of infrastructurele werkzaamheden plaatsvinden in opdracht van de bronhouder, dan is er veel werk aan de winkel. Als alles wordt uitbesteed, of er gebeurt gewoon niet veel op dit gebied, dan valt het allemaal wel mee.
Als vuistregel hanteren we dat in de opstartfase 0,1 tot 0,5 fte nodig is om binnen de organisatie grip te krijgen op de BRO: waar raakt de BRO welke werkprocessen, welke afdelingen/personen zijn er bij betrokken, waar is sprake van bronhouderschap (dus productie van gegevens) en waar alleen van gebruik, aanpassing van contracten met aannemers, informeren van je bestuur, etc. Nu fase 1 van de BRO klaar is, wordt steeds duidelijker hoeveel tijd het werk kost. Bespreek dit dan ook met management en bestuur.
Het tijdsbeslag bij ‘rustige’ bronhouders ligt gemiddeld tussen 0,1 en 1 fte. Bij ‘drukke’ bronhouders zal 1 of meer fte nodig zijn.
Elke keer als een nieuwe tranche in werking treedt, moet daar ook weer extra aandacht aan gegeven worden, dus wat extra fte-tijd.
De BRO blijft, ook als er geen nieuwe registratie-objecten meer bijkomen. Inzet blijft dus nodig. De bronhouder moet blijven bewaken dat er vanuit zijn/haar organisatie (en aannemers) volledig en correct geleverd wordt.
Meer informatie staat op de BRO-pagina voor de Coördinator Ondergrond met een functiebeschrijving en een Checklist Implementatie BRO.
Ja dat kan zeker. We hebben een serie presentaties gemaakt die bedoeld zijn voor trainingen en presentaties. Je kunt ze vinden in de Toolkit Communicatie die staat op de Service & Contact pagina. De PowerPoint-sheets zijn toegankelijk voor iedereen met of zonder enige basiskennis van de BRO. Er is een startpresentatie 'De BRO in vogelvlucht' die je kunt uitbreiden met 'De Wet Bro', 'De registratieobjecten' en 'Werken met de BRO'. Je kunt de presentaties benutten voor bewustwording en kennisoverdracht.
Ja, de Landelijke Voorziening (LV) is door TNO ontwikkeld en wordt door TNO beheerd. De BRO is in dat opzicht te vergelijken met bijvoorbeeld de Basisregistratie Kadaster. Bestuursorganen hoeven zelf geen basisregistratie te voeren.
Zie ook: landelijke voorziening
TNO, onderdeel Geologische Dienst Nederland (GDN), is aangewezen als ontwikkelaar en beheerder van de Landelijke Voorziening (LV) BRO. Het gaat niet alleen over de ICT-voorziening, maar ook over de inname, het beheer, en de gestandaardiseerde verstrekking van de gegevens in de LV BRO.
De BRO zal aansluiten bij stelselstandaarden en de generieke voorzieningen van het stelsel zoals Digimelding en Digikoppeling gebruiken. Voor gebruik van het Bronhouderportaal moet het bestuursorgaan toegang hebben tot eHerkenning 2+. Zie ook de stelsels van basisregistraties voor meer informatie.
Dit is situatieafhankelijk. In het geval een bronhouder vanuit een eigen systeem aan het Bronhouderportaal wil aanleveren, zal dat systeem hiervoor geschikt moeten worden gemaakt. Bronhouders kunnen de aanlevering van BRO-gegevens ook uitbesteden aan hun opdrachtnemers (via het Bronhouderportaal) en voor de raadpleging van de BRO de generieke raadpleegvoorzieningen van de LV gebruiken. In dat geval zal de BRO geen substantiële impact hebben op de ICT-huishouding.
Het uitgangspunt voor het ministerie van VRO is dat levering van gegevens zo veel mogelijk door de opdrachtnemende uitvoerder gebeurt via het Bronhouderportaal. Dan hoeft geen specifieke applicatie bij de bronhouder te worden geïnstalleerd om levering aan de LV mogelijk te maken. Alleen eHerkenning 2+ moet worden geregeld.
Eenmalige kosten die bronhouders maken voor de implementatie van de BRO in de eigen organisatie worden uit eigen middelen gefinancierd. Bronhouders zullen deze investering in veel gevallen terugverdienen door een besparing op onderzoekskosten, vermindering van faalkosten en een efficiënter beheer en gebruik van gegevens over de ondergrond. Hoe hoog die kosten zullen zijn, is niet te voorspellen en afhankelijk van de organisatie en hun keuzes.
Om de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken, stelt het ministerie van VRO het Bronhouderportaal BRO beschikbaar (2.8). Dat maakt het mogelijk om de leveringsplicht zoveel mogelijk via bestaande processen met uitvoerende partijen te laten lopen, zodat de financiële en organisatorische inspanning beperkt blijft.
Ingeval de financiële lasten van de BRO onevenredig hoog blijken in relatie tot de baten, dan kan een overleg worden geopend over mogelijke herverdeling van de kosten
De baten liggen vooral in betere en goedkopere voorbereiding van projecten en in het verminderen van risico’s en faalkosten tijdens de uitvoering. Als er al gegevens bekend zijn, hoeven deze niet opnieuw ingewonnen te worden (bijvoorbeeld sonderingen of boringen). Het hebben van een totaaloverzicht van relevante bodem- en ondergrondinformatie kan aanzienlijk schelen in de voorbereidingskosten. Verder voorkomt een goed inzicht in de bodem dat tijdens de projectuitvoering onverwachte problemen optreden. De posten ‘onvoorzien’ en ‘projectrisico’, die in de meeste projectbegrotingen zijn opgenomen, kunnen dan worden verlaagd. Er zijn reële becijferingen geweest die deze verlaging op 2% tot 5% van de post onvoorzien projectrisico stellen.
Naast de baten bij de uitvoering van werken, is een goede informatievoorziening over de ondergrond van wezenlijk belang voor het realiseren van bestuurlijke ambities als het omgevingsplan, de energietransitie, watertoets en dergelijke. De verwevenheid van de bovengrond met de ondergrond is erg groot, het is niet mogelijk om goed beleid te ontwikkelen zonder inzicht in dat wat onder het maaiveld zit.
Diverse Praktijkvoorbeelden van de BRO geven inzicht in de kansen, opgaven en risico’s bij ruimtelijke planvorming.
Gegevenslevering via de website en het gebruik van standaard webservices zullen voor alle partijen gratis zijn. Als gebruikers gegevens op een andere wijze willen ontvangen, zullen hiervoor maatwerkafspraken moeten worden gemaakt met TNO. Daaraan zullen in de regel kosten zijn verbonden, waarvoor artikel 14 van de Regeling bro van toepassing is.
Dit is in de eerste plaats aan de gemeenten zelf. Veel BIS'en bevatten (ook) gegevens over bodemverontreinigingen. Deze informatie ontbreekt in BRO fase 1. Zolang dat zo blijft, ligt het voor de hand dat gemeenten hun eigen BIS handhaven.
Op de site hebben we een overzicht gezet. De namen van de registratieobjecten zijn vaak lang. Daarom gebruikt iedereen die vaak met de BRO werkt liever de afkortingen. Voor eenduidig gebruik en begrip is een tabel met verklaringen van afkortingen gemaakt.
Je kunt wensen of verzoeken voor verbeteringen eenvoudig doorgeven via het contactformulier van de BRO Servicedesk en daarbij ‘wijzigingsverzoek’ aanvinken. Jouw wens of verzoek voor verbetering van de BRO wordt dan meegenomen in het BRO backlogoverleg. Alle wijzigingsverzoeken doorlopen een zorgvuldig proces en we houden jou uiteraard op de hoogte van de uitkomst. Lees meer over het proces van wijzigingsverzoeken.
Samen maken we de BRO, dus jouw feedback is zeer welkom. Als je bijvoorbeeld twijfelt aan de juistheid van gegevens kun je een terugmelding doen. Wil je reageren op het gebruik van BROloket, dan kun je via de Feedback-knop direct jouw reactie geven. Heb je een wens of een wijzigingsverzoek, dan lees je hier hoe dat werkt en welke stappen dan worden doorlopen.
Wil je structureel meedenken? Dan zijn er de Ketendagen en de Klankbordgroep. Verder is er natuurlijk de Servicedesk voor al je vragen of reacties.
Heb je een suggestie voor een verbetering in de BRO? Dan kun je dat als wijzigingsverzoek doorgegeven aan de BRO Servicedesk (dit is uiteraard wat anders dan een correctieverzoek). Nadat je een wijzigingsverzoek hebt ingediend, wordt een aantal stappen doorlopen. Vaak moet voor een wijziging de gegevensstandaard aangepast worden. Daarbij is het goed om te weten dat de ontwikkeling van een nieuwe standaard een lange doorlooptijd heeft. Maar laat je daardoor zeker niet weerhouden! Dus heb je een wens? Laat het ons weten.