Milieukwaliteit: Wat moet je aanleveren?
Milieukwaliteit heeft 2 registratieobjecten:
-
Milieuhygiënisch bodemonderzoek (SAD)
-
Overheidsbesluit bodemverontreiniging (SLD)
Meer informatie hierover vind je op onze website: https://basisregistratieondergrond.nl/inhoud-bro/registratieobjecten/milieukwaliteit/
BRO volgt de ontwikkelingen van SIKB, maar kan geen uitspraken doen over wat SIKB voorschrijft. In alle gevallen zal de BRO de ontwikkelingen van het werkveld volgen en geen normen aan het werkveld opleggen. Naast de NEN 14688/ NEN 8990 lijkt vooral ook de toekomstige NEN 6693 belangrijk binnen het domein milieukwaliteit.
Gemeenten, provincies, waterschappen en rijksdiensten als RWS zijn bronhouder voor de BRO. Bronhouders moeten verplicht aanleveren:
-
Gegevens van bodemonderzoeken die je ontvangt vanuit je rol als opdrachtgever:
-
Dit zijn onderzoeken die een opdrachtnemer (bijvoorbeeld aannemer) uitvoert voor een werk waarvoor de gemeente (of ander bevoegd gezag) opdrachtgever is.
-
Het gaat ook om gegevens uit bodemonderzoeken die in eigen beheer zijn verricht voorafgaand aan graafwerken voor de realisatie van bijvoorbeeld wegen of riolering.
-
Gegevens die je ontvangt vanuit je rol als bevoegd gezag. Dit is het bodemonderzoek dat binnenkomt met vergunningsaanvragen. Hiervoor kan een gemeente, provincie, waterschap of Rijk voorschrijven dat de informatie ook wordt aangeleverd in het SIKB0101 format (XML). Daarnaast kan een bronhouder voor de indieningsvereisten voor een dataset verwijzen naar de uitwisseling conform SIKB0101 met op zijn minst de inhoudelijk eisen zoals die vanuit SAD gesteld worden. Vanuit een systeem dat de BRO-aanlevering ondersteunt, kan dit SIKB0101 bestand vervolgens doorgeleverd worden naar de BRO.
-
Bestaande gegevens. Dit zijn gegevens die zijn verzameld vóór de inwerkingtreding van de BRO Milieukwaliteit - dus vóór 1 juli 2025.
-
Deze kun je aanleveren conform IMBRO/A. Dit hoef je alleen te doen als je beschikt over een dataset die tenminste conform IMBRO/A kan worden aangeleverd. Een bronhouder hoeft en kan geen documenten (pdf’s) aanleveren aan de BRO. Het registratieobject SAD voorziet wel in de mogelijkheid om een deeplink op te nemen naar het rapport. Dat is zinvol wanneer het bevoegd gezag beschikt over een DMS waarin documenten extern geraadpleegd kunnen worden en voorzien zijn van een persistente (vaste) URL.
-
Bestaande data die voldoen aan de eisen die gesteld worden vanuit het kwaliteitsregime IMBRO, mag je ook in IMBRO aanleveren.
4. Gegevens over bodemkwaliteit die je vastlegt vanuit je rol als bevoegd gezag. Het gaat hier met name om informatie over verandering in bodemkwaliteit als gevolg van graven of saneren. Of in het verleden het vaststellen van geval van ernstige bodemverontreiniging, instemmen met saneringsevaluatie en vaststellen van nazorg. Dit wordt door bevoegd gezag vastgelegd in communicatie met de initiatiefnemer en in het bodeminformatiesysteem.
Kort samengevat:
In het algemeen geldt dat het milieuhygiënisch bodemonderzoek (SAD) door een bestuursorgaan altijd aangeleverd moet worden aan de BRO, onafhankelijk van hoe deze gegevens zijn verkregen (als opdrachtgever of als bevoegd gezag). En voor overheidsbesluit (SLD) geldt dat deze door een bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, wordt aangeleverd aan de BRO. Voor zowel SAD als SLD geldt dat de aanwezige gegevens moeten voldoen aan de standaard (IMBRO of IMBRO/A). Als een bestuursorgaan niet beschikt over een dataset tenminste conform IMBRO/A dan kunnen en hoeven deze gegevens niet aan de BRO te worden aangeleverd. De bronhouder kan er ook voor kiezen deze gegevens aan te vullen, zodat ze wel voldoen voor aanlevering.
https://basisregistratieondergrond.nl/inhoud-bro/wet-bro/4-plichten-wet/
-
Er is een aantal typen onderzoeksrapport dat is uitgesloten van BRO. Dit betreft met name plannen (plan van aanpak, (deel)saneringsplan, monitoringsplan). Het overzicht van rapporten die wel in SAD kunnen worden aangeleverd is te vinden in de gegevenscatalogus SAD (tabel in paragraaf 7.21 Onderzoekstype).
Als je de resultaten van bijvoorbeeld een saneringsplan toch wil registreren, dan kan dat in de BRO als Evaluatierapport onder SAD en als Aangepakt gebied (deelsaneringscontour) en eventueel nazorggebied onder SLD.
-
Verder kan een bronhouder ervoor kiezen om gevoelige gegevens (bijvoorbeeld grondtransacties) nog niet te delen.
Ja. Dit overzicht staat in de waardetabellen in hoofdstuk 7 van de catalogus (SAD en SLD). Deze waarden worden ook getoond op de domeintabellenservice van SIKB <codes.sikb.nl>
Hier zijn geen specifieke afspraken over gemaakt. Het criterium van relevantie is hierin belangrijker dan het tijdstip. Voor bestaande data zal worden gezocht naar een optimum van te leveren inspanning ten opzichte van de meerwaarde. Uitgangspunt bij bestaande gegevens blijft: aanlevering onder IMBRO/A op basis van ‘as-it-is’ in het BIS. Er is dus geen plicht om gegevens in BIS aan te vullen als die niet voldoen.
Ook nu al wordt gebruik gemaakt van oude onderzoeken in verschillende applicaties. Bodemloket, het BIS van een overheid en andere applicaties maken geen onderscheid op basis van rapportdatum.
In verschillende systemen zijn zeer veel data opgeslagen (waarschijnlijk meer dan een miljoen bodemonderzoeken). Een knelpunt is dat deze data zeer versnipperd zijn, niet altijd goed toegankelijk en van een wisselend kwaliteitsniveau. De BRO beoogt deze data beter en uniform toegankelijk te maken. Uit onderzoek blijkt dat de grootste toegevoegde waarde zit in het bijeenbrengen van bestaande data van zowel overheden als private organisaties en deze op een uniforme wijze toegankelijk en beschikbaar te stellen.
Particuliere milieutechnische bodemonderzoeken vallen onder de BRO zodra dat onderzoek in het kader van een wettelijke procedure, bijvoorbeeld een omgevingsvergunning, wordt ingediend bij een overheid. Die overheidsinstantie is dan de bronhouder vanuit hun rol als bevoegd gezag, en de data valt dan onder het BRO-domein Milieukwaliteit.
Onderzoeken en data die alleen worden gedeeld tussen private instanties en/of particulieren, vallen niet onder de BRO. Het gaat dan om bijvoorbeeld onderzoeken in het kader van de aankoop van een locatie. Deze onderzoeken hoeven niet bij de overheid worden ingediend, en de overheid is geen partij in de transactie, daardoor vallen deze onderzoeken ook buiten de scope van de BRO.
De BRO is niet bedoeld voor ‘dynamische data’. Zo worden ook geen data van de natte waterbodem opgenomen in de BRO. In het scopedocument is op hoofdlijnen aangegeven welk type onderzoek in de BRO wordt geregistreerd. Data van in-situ partijkeuringen kunnen wel relevant zijn omdat die iets zeggen over de kwaliteit van de bodem ter plekke. Het is daarom mogelijk om rapporten van type ‘partijkeuringGrond’ te registreren.
Analyseresultaten: ja. Interpretaties of toetsingen niet. Het is bij SAD wel mogelijk om de rapportconclusie van het onderzoeksbureau te registreren.