Aansprakelijkheid

Met de invoering van de Wet Basisregistratie ondergrond (Wet Bro) worden in de toekomst vele bodemgegevens via de Basisregistratie ondergrond (BRO) openbaar toegankelijk en kunnen deze worden benut voor toekomstige bouwprojecten. Dat roept de vraag op welke risico’s ontstaan voor de betrokken partijen in het geval onjuiste gegevens in de Basisregistraties worden opgenomen.

In het bijzonder bestaan vragen over de mogelijke aansprakelijkheid voor het gebruik van (onverhoopt) onjuiste of onvolledige gegevens door derden (dat kunnen zowel overheden als particulieren zijn) die zijn verkregen uit de BRO. Croon Advocaten heeft dit vraagstuk geanalyseerd en gekeken in hoeverre een dergelijke aansprakelijkheid mogelijk is. Naast de verantwoordelijkheid van bronhouders voor de in de BRO opgenomen gegevens, is voor dit advies met name de positie van technisch bodemonderzoekers, die deze gegevens vergaren, relevant.

Samenvatting advies

Croon Advocaten acht de kans gering dat technisch bodemonderzoekers aansprakelijk kunnen worden gehouden door derden voor schade ten gevolge van het gebruik door die derden van de gegevens die voor algemeen gebruik zijn opgenomen in de BRO. De volgende – kort samengevatte – overwegingen liggen daaraan ten grondslag:

  • Uit de parlementaire geschiedenis van de Wet Bro volgt dat een bronhouder niet snel aansprakelijk zal kunnen worden gehouden voor schade als gevolg van onjuiste gegevens in de BRO. De Wet Bro gaat ervan uit dat aansprakelijkheid slechts zal worden gevestigd indien een bronhouder is tekortgeschoten in de nakoming van zijn beperkte systeemtoets op de kwaliteitsborging ten aanzien van de door technisch bodemonderzoekers aangeleverde gegevens. Daarvan uitgaande is de kans ook betrekkelijk gering dat bronhouders – voor zover zij zelf de opdrachtgever zijn geweest van de desbetreffende bodemverkenning – naar aanleiding van aanspraken van derden technisch bodemonderzoekers zullen aanspreken uit hoofde van wanprestatie.
  • Voor zover de bronhouder als opdrachtgever de technisch bodemonderzoeker aansprakelijk stelt uit hoofde van wanprestatie, is de omvang van de aansprakelijkheid afhankelijk van de overeengekomen voorwaarden en beperkt tot het bedrag van de aansprakelijkheidsbeperking in de overeenkomst. Dat is niet anders dan voorafgaand aan de invoering van de wet Bro. Over het algemeen zullen de voorwaarden die gelden tussen overheden en technisch bodemonderzoekers proportioneel zijn. Opdracht verlenende bestuursorganen kunnen echter weinig invloed uitoefenen op contractuele voorwaarden tussen (hoofd)aannemers en technisch bodemonderzoekers als onderaannemer. In deze relatie komt partijen in principe contractvrijheid
    toe.
  • Ingevolge artikel 3.1 Besluit Bro worden de gegevens van de technisch bodemonderzoeker die informatie aanlevert, opgenomen in de BRO. Zij zijn daarmee voor derden traceerbaar. Daardoor is het mogelijk dat technisch bodemonderzoekers vanwege schade ten gevolge van onjuiste bodemgegevens in de BRO rechtstreeks worden aangesproken door derden die gegevens afnemen uit de BRO (dat kunnen zowel publieke als private partijen zijn). Vanwege het ontbreken van een contractuele relatie, zal een eventuele vordering moeten worden gegrond op onrechtmatige daad, zijnde het verwijtbaar handelen of een nalaten waarmee iemand op onwettige of onbehoorlijke wijze een ander schade toebrengt. De lat voor deze aansprakelijkheid jegens derden ligt evenwel erg hoog en is dan ook slechts in zeer uitzonderlijke gevallen te verwachten. Om een onrechtmatige daad aan te kunnen tonen zal een derde moeten stellen en bewijzen dat de technisch bodemonderzoeker de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend technisch bodemonderzoeker mag worden verwacht, verwijtbaar heeft veronachtzaamd. Daarnaast zal de causaliteit en toerekenbaarheid van de schade een (hoge) drempel vormen voor aansprakelijkheid van de technisch bodemonderzoeker jegens derden. Weliswaar bestaat een feitelijk causaal verband tussen de schade en de onjuiste gegevens, maar toerekening is niet gerechtvaardigd als naar ervaringsregels geen rekening kon of hoefde te worden gehouden met het schadelijke gevolg.
  • Ook zal ons inziens niet snel aan het relativiteitsvereiste worden voldaan, inhoudende dat de geschonden norm dient te beschermen tegen de geleden schade. In dit geval ziet de BRO niet op de voorkoming van schade bij derden, maar op het – door middel van open data – openbaar toegankelijk maken van beschikbare bodemgegevens. De gegevens in de BRO zijn echter niet gegenereerd speciaal ten behoeve van de BRO, maar in het kader van specifieke (andere) projecten voor bepaalde opdrachtgevers. Hoewel een rechterlijk oordeel zich niet laat voorspellen, mag worden aangenomen dat de drempel voor een dergelijke veroordeling hoog is.
  • Voor zover een technisch bodemonderzoeker toch met succes zou worden aangesproken door een derde (bijvoorbeeld vanwege verwijtbaar onzorgvuldig handelen), bestaan verschillende mogelijkheden de omvang van de aansprakelijkheid te beperken. De rechter kan de aansprakelijkheid namelijk matigen op grond van de redelijkheid en billijkheid. Ook kan in uitzonderingsgevallen de aansprakelijkheidsbeperking uit de algemene voorwaarden die gelden jegens de opdrachtgever van de desbetreffende bodemverkenning jegens derden worden ingeroepen (‘derdenwerking’). Een en ander zal echter uiteindelijk door de rechter worden beoordeeld.

Bekijk hier het volledig "Advies aansprakelijkheid op grond van Wet (pdf, 1 MB)
Basisregistratie ondergrond (pdf, 1 MB)".


Artikel Croon Advocaten

Lees het artikel over risicoverdeling van Georg Huith van Croon advocaten in het vakblad Otar.