Veelgestelde vragen: BRO en de Omgevingswet
Ja en nee. Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet ingegaan. Deze wet voegt oude wetten samen en bevat alle regels over de ruimte waarin mensen wonen, werken en ontspannen. De wet Bro zit daar niet in. Wel levert de BRO hoogwaardige informatie voor gemeentes en bijvoorbeeld provincies voor hun omgevingsvisie. De bodem en ondergrond is immers onmisbaar bij maatschappelijke opgaven. Het stelsel van basisregistraties – waaronder de BRO – is een essentiële bron voor de Omgevingswet.
Wel vervalt voor een aantal activiteiten de vergunningplicht als gevolg van de Omgevingswet en daarvoor komt een meldings- of informatieplicht in de plaats. Ook de indieningsvereisten voor bijvoorbeeld milieu-informatie zijn minder streng waardoor het niet meer vanzelfsprekend is dat bepaalde datasets aan het bevoegd gezag worden geleverd. Daarmee komen deze gegevens ook niet meer via de BRO voor hergebruik beschikbaar. Dit is een breed gedragen zorg, er wordt gewerkt aan het vinden van een oplossing.
Zolang het DSO-loket (loket van het Digitaal Stelsel Omgevingswet) de BRO-standaard nog niet afdwingt voor grondonderzoeksgegevens, worden de gegevens van het resultaat van een sondering of booronderzoek niet aangeleverd bij de BRO. Wel wordt onderzocht of het DSO-loket de BRO-standaard kan afdwingen voor grondonderzoeksgegevens, maar zover is het nu nog niet.
Gegevens van andere registratieobjecten van de BRO dan bodem- en grondonderzoek waarover een bestuursorgaan de beschikking krijgt, levert dit bestuursorgaan altijd aan bij de BRO. Dus of het bestuursorgaan deze gegevens nu ontvangt bij de uitvoering van een wettelijke taak of bij het verrichten van werkzaamheden. Dit gaat dus ook gelden voor milieuhygiënisch bodemonderzoek (SAD), zodra de wettelijke ingangstermijn van dit registratieobject is ingegaan.
Sonderingen en booronderzoeken worden alleen aangeleverd als deze door of in opdracht van een bestuursorgaan zijn uitgevoerd. Het bestuursorgaan (of de opdrachtnemer van een bestuursorgaan) moet bij zijn opdrachten dus regelen dat deze gegevens aangeleverd worden volgens de standaard van de BRO.
Als een bestuursorgaan een resultaat van een sondering of booronderzoek ontvangt bij een vergunningaanvraag (dus bij de uitvoering van een wettelijke taak), levert het bestuursorgaan dit resultaat voorlopig niet aan de BRO.
Aanvragen voor een omgevingsvergunning moeten in een aantal gevallen worden voorzien van grondonderzoeksgegevens. Voor de melding in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-)loket zijn namelijk geen BRO-standaarden voorgeschreven. Zolang het DSO-loket geen BRO-conforme gegevenslevering voor sonderingen en booronderzoeken afdwingt, zou levering van deze gegevens aan de BRO te veel werk zijn.
Gegevens van andere registratieobjecten van de BRO dan bodem- en grondonderzoek waarover een bestuursorgaan de beschikking krijgt, levert dit bestuursorgaan altijd aan bij de BRO. Dus of het bestuursorgaan deze gegevens nu ontvangt bij de uitvoering van een wettelijke taak of bij het verrichten van werkzaamheden.
Wat milieuhygiënisch bodemonderzoek (SAD) betreft, zodra dit is aangewezen als registratieobject van de BRO: de uitwisseling met de BRO is gebaseerd op de bestaande gegevensuitwisseling volgens de SIKB0101 standaard. De sector gebruikt deze standaard al lange tijd voor gegevensuitwisseling, ook met de overheid (bevoegd gezag). Het bevoegd gezag kan dus aanleveringen van gegevens aan het Omgevingsloket volgens de SIKB0101 standaard eenvoudig verwerken en doorleveren aan de BRO.