De ruimtelijke inrichting van Nederland: van data naar actie
Duidelijkheid over de bodem, de waterkwaliteit en de luchtkwaliteit. Informatie over wat er in de grond ligt – kabels, buizen – en wat er op de oppervlakte staat – wegen, woningen, bomen, windmolens. En gegevens over het eigenaarschap. Geodata maakt de fysieke leefomgeving inzichtelijk, zodat je bijvoorbeeld kunt bepalen waar in de stad je de meeste zonne-energie kunt opwekken, wat een goede locatie is voor een nieuwe woonwijk en wat de impact zal zijn van infrastructurele projecten op de omgeving, het milieu en omwonenden.
Door al deze data samen te brengen in een toegankelijke ‘bibliotheek’, de data te analyseren en de informatie te visualiseren, kan Nederland effectief inspelen op de grote transities en opgaven. Denk aan de energietransitie, landbouwtransitie en klimaatadaptatie.
Dit artikel verscheen eerder in InnovatieX.
De puzzel in de fysieke leefomgeving
Om de stukjes van de ingewikkelde puzzel in de fysieke leefomgeving aan elkaar te koppelen, is het essentieel om ruimtelijke informatie, of geodata, gezamenlijk te verzamelen en breed te delen in plaats van per organisatie. Want steeds blijkt er samenhang te zijn tussen de beleidsprogramma’s, hebben ze belang bij elkaars informatie en spelen ze zich af in dezelfde ruimte.
Daarom heeft het Beraad voor geo-informatie, waarin rijk, provincies, waterschappen en gemeenten vertegenwoordigd zijn, de visie omarmd om te komen tot een datafundament. Dat is een gemeenschappelijke ‘bibliotheek’ met feitelijke gegevens over de fysieke leefomgeving waar iedereen makkelijk bij kan. Arie Versluis, manager kennis en (geo)informatie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: “Wij willen het complete plaatje hebben, zodat we samen de puzzel passend kunnen maken. Hiervoor is de visie Zicht op Nederland gelanceerd."
Beter onderbouwde beleidskeuzes maken
Er is meer nodig naast het aanleggen van een gemeenschappelijke bibliotheek, het geodatafundament. Versluis: “Pas wanneer je de data analyseert en visualiseert, kun je onderbouwde beleidskeuzes maken. Het ultieme doel is een nationale ‘digitale tweeling’ van de fysieke leefomgeving. Een 3D-model van Nederland dat kan voorspellen wat het effect is van beslissingen over de fysieke leefomgeving. Een soort SimCity, maar dan in het echt.”
Ruud van Rossem, programmamanager geobasisregistraties bij Binnenlandse Zaken, schetst een praktijkvoorbeeld: “Als er plannen zijn voor een nieuwe snelweg, moet je weten wat het effect hiervan zal zijn op de omgeving. Om dat te kunnen berekenen, heb je allerlei informatie nodig over de omgeving. Hoeveel woningen staan er, hoe ver staan ze van de snelweg af, hoe ziet het terrein eruit, wat zal het effect zijn van een geluidswal... Voor eenduidige analyses is het belangrijk dat iedereen het eens is over de uitkomsten. En daarvoor heb je gestandaardiseerde data en modellen nodig.”
"Het ultieme doel is een nationale 'digitale tweeling' van de fysieke leefomgeving, een 3D-model dat het effect van beslissingen kan voorspellen."
Geodata toepassen op transities in de stad
Jillian Benders, procesregisseur duurzaamheid bij de gemeente Rotterdam, erkent het belang van datagedreven beleid maken. “Met de juiste informatie kan de gemeente de best mogelijke stappen zetten binnen een beperkt budget”, legt hij uit. Daarom werkt hij mee aan de digitale tweeling van de stad, een digitale kopie met alle ruimtelijke informatie die beschikbaar is.
Benders: “Zo kunnen we de transities en opgaves in samenhang aanpakken en efficiënt werken aan bijvoorbeeld de juiste laadinfrastructuur voor elektrische auto’s en het aardgasvrij maken van de stad. Dé droom is dat Rotterdammers op hun telefoon of tablet in 1 oogopslag kunnen zien hoe hun woning is opgebouwd en hoe ze kunnen verduurzamen.”
"Met de juiste informatie kunnen wij efficiënt werken aan duurzame oplossingen in de stad en Rotterdammers inzicht geven in het verduurzamen van hun woning."
Uitdagingen en potentieel voor Nederland
Hoewel het streven naar een geodatafundament en datagedreven werken een mooi toekomstbeeld vormen, is het een langdurig traject. “Er is al deels uniformiteit bereikt en de data uit de basisregistraties kunnen deels gedeeld worden", zegt Van Rossem. "Nederland loopt voorop op het gebied van open data en bedrijven maken er al dankbaar gebruik van. Maar er is meer nodig om aan de huidige eisen van de transities te voldoen.” Coördinerend bewindspersoon Hugo de Jonge ontvangt hiervoor adviezen van de betrokken ministeries en organisaties zoals de Geologische Dienst Nederland, het CBS, de waterschappen, het Kadaster en Rijkswaterstaat. En hij overlegt regelmatig met wetenschappers en marktpartijen.
Het is duidelijk dat er goede stappen zijn gezet, maar ook dat we er nog niet zijn. Het is bijvoorbeeld in de huidige basisregistraties nog niet bekend waar alle windmolens in Nederland precies staan, inclusief die in de Noordzee. Gemeenten vinden het nu soms lastig data over gebouwen te benutten, omdat privacyregels het moeilijk maken gebouweigenschappen te verzamelen of combineren. En voorlopig is datagedreven werken nog geen 2e natuur voor ambtenaren. Benders: “Maar Nederland kan hier echt vooruitgang op boeken en aan de rest van de wereld laten zien wat er mogelijk is met digitalisering.”