Betere prognoses met nieuwe Bodemdalingskaart Flevoland

Gepubliceerd 25 maart 2024

In Flevoland is de bodem sinds de drooglegging in de vorige eeuw flink gedaald, op sommige plaatsen ruim een meter. De gevolgen daarvan zijn op verschillende plaatsen goed te zien. Provincie en waterschap willen de toekomstige bodemdaling veel beter in beeld hebben om goede beslissingen te kunnen nemen over gebiedsontwikkeling en watermaatregelen. Daarom vroegen zij drie kennisinstituten om een nieuwe bodemdalingskaart op te stellen. Bij het maken van deze prognosekaart bleek dat actuele en hoogwaardige data cruciaal zijn.

De impact van bodemdaling in Nederland is groot. Verzakking van de bodem heeft onder meer invloed op de waterhuishouding en bodemgesteldheid, maar ook op beheerkosten om de schade aan akkerbouw, funderingen, leidingen en infrastructuur te beperken. Het is daarom belangrijk inzicht te hebben in waar en wanneer bodemdaling plaatsvindt.

Om sturing te kunnen geven aan diverse ruimtelijke ontwikkelingen en om de invloed van bodemdaling op het watersysteem te onderzoeken, hebben de provincie Flevoland en waterschap Zuiderzeeland om een nieuwe bodemdalingskaart gevraagd. Wageningen University and Research (WUR), Deltares en TNO zijn gezamenlijk aan de slag gegaan.

Guido Bakema, bodemfysicus bij de WUR: “Bodemdaling speelt hier een prominente rol, want het is een nieuwe polder die continu verandert. In de jaren ’90 zijn veel meetnetten hier opgedoekt. Men dacht waarschijnlijk dat ze die daling wel in de vingers hadden, maar dat proces blijft doorgaan en is ook complex. Bodemdaling blijft dus een lastig fenomeen om te voorspellen. Je wilt een indicatie hebben van gebieden die gevoeliger zijn voor bodemdaling. Daarom is het belangrijk met kennis de juiste data in te zetten om betere voorspellingen te kunnen doen. En je moet altijd blijven meten.”

Gebiedsontwikkeling

Een van de aanleidingen voor het verbeteren van de bodemdalingskaart is de gebiedsinrichting in de provincie. Er moeten vele woningen gebouwd worden, bijvoorbeeld in de gebieden Oosterwold en Pampus. Henk Kooi, bodemdalingsexpert bij Deltares: “Oosterwold is een relatief nieuw gebied waar nog veel ruimte is en waar mensen vrij mogen bouwen. Het is niet integraal bouwrijp gemaakt. Je komt dan in de situatie dat de omgeving van een huis best flink kan gaan zakken. En daarmee verzakt ook de infrastructuur en bijvoorbeeld kabels en leidingen. Je moet de ondergrond dus goed kennen. Op een slappe ondergrond kun je beter een park of ander groen creëren, want daar kan de grond natter blijven. Voor een gebied als Almere Pampus geldt dit eens te meer, want daar moeten 30.000 woningen komen en de principes water en bodem zijn hier sturend. Daar is inzicht in het hele bodem- en watersysteem écht van belang om te weten hoe je dat gebied het beste kunt ontwerpen.”

Actuele data

Bij het opstellen van de bodemdalingskaart is gebruikgemaakt van diverse gegevens van de ondergrond. Kooi: “We hebben onder meer gebruik gemaakt van het meest actuele gegevens van de nationale bodemkaart en van het Model Grondwaterspiegeldiepte van de Basisregistratie Ondergrond. Ook is gebruik gemaakt van het Actueel Hoogtebestand Nederland en een recent ondergrondmodel van TNO waarin veel oudere boringen uit de BRO zijn gebruikt.”

Bakema: “We hebben ook gekeken naar de invloed van de belangrijkste processen in de bodem die van invloed zijn op de te verwachten bodemdaling: oxidatie van veen en het ‘rijpen’ van klei. Daardoor hebben we beter zicht op welke processen in verschillende delen van Flevoland verantwoordelijk zijn voor bodemdaling. Dit is belangrijk voor het voorstellen van beheersmaatregelen. Denk aan vragen als: Is het raadzaam de bodem wel of niet te vernatten?”

Drie Bodemdalingsprocessen:
Rijping vindt plaats bij het droogvallen van een kleirijke ondergrond die onder water is afgezet.
Oxidatie vindt plaats als zuurstof de bodem indringt en de bodem organisch materiaal verliest.
Compactie speelt zich af onder de grondwaterspiegel en vindt plaats als de waterdruk van het grondwater wordt verlaagd.

Bodemdaling vraagt om continu meten

“Voorheen werd een bodemdalingskaart gezien als de waarheid” vertelt Kooi, “maar daar is bodemdaling een te onzeker proces voor. Een bodemdalingskaart is dan ook een indicatie van hoe de verzakking zal verlopen. Daarom hebben we er bewust voor gekozen om niet één kaart op te leveren, maar drie: een lage prognose, een basisprognose en een hoge prognose. Of processen daadwerkelijk zo snel gaan, weten we pas als we het blijven meten.”

Bakema vult aan: “Het is daarom ook een misvatting dat we met deze nieuwe kaart geen data meer nodig hebben. Om het proces van bodemdaling te blijven volgen, is de kaart gebouwd in een systeem dat continu geactualiseerd kan worden. En je kunt scenario’s bedenken en toevoegen. Door de data actueel en hoogwaardig te houden, zullen we steeds meer zicht krijgen op hoe en wanneer de bodem in Flevoland zakt.”

Bodemdalingsprognose voor de periode 2020-2100.
Links: lage prognose, midden: basisprognose (beste schatting), rechts: hoge prognose.

Aan de slag met de kaart

De bodemdalingskaart biedt de provincie Flevoland de komende jaren sturing bij het opstellen van de nieuwe Omgevingsvisie en de volgende versie van het Flevolands Programma Landelijk Gebied. Ook wordt de prognose ingezet voor de watersysteemtoets die dit jaar plaatsvindt. De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten.

De kracht van samenwerking en data

Bakema en Kooi kijken terug op een prettige samenwerking tussen de betrokken partijen. Kooi: “Met dit project hebben we de specialismen van diverse kennisinstituten bij elkaar gebracht en de kracht daarvan is dat dit een beter product oplevert. Het was bijzonder dat ook de provincie en waterschap graag betrokken wilden zijn in het ontwikkelproces en kennis inbrachten. Dat is heel nuttig bij zo’n complex proces.”

Basis voor het succes van dit project is de grote hoeveelheid actuele en hoogwaardige data, vinden Bakema en Kooi. “Gegevens over de ondergrond zijn ontzettend belangrijk. Het is een flinke klus om al deze data te verzamelen en toegankelijk te maken, maar het resultaat mag er zijn: zonder goede data zijn voorspellingen waardeloos. Terwijl deze juist in een veranderende omgeving zoals Nederland, zó belangrijk zijn.”


Meer informatie

Het onderzoeksrapport kun je raadplegen via de website van de WUR.