Aanleveren grondwaterstanden: overzicht van aanpassingen

Gepubliceerd 23 februari 2022

Voor het aanleveren van de grondwaterstanden (GLD) aan de BRO is een andere aanpak nodig dan voor de andere registratieobjecten. Dat komt door de grote hoeveelheid historische gegevens die partijen in een keer aanleveren. In overleg en afstemming met gebruikers en softwareleveranciers zijn al diverse aanpassingen doorgevoerd bij de systemen van de BRO om het aanleveren te verbeteren. En er komen er nog meer aan. Een overzicht.

Aanleveren van gegevens aan de BRO gaat voor alle registratieobjecten op dezelfde manier: via brondocumenten en berichten, die zijn vastgelegd in de berichtencatalogus, worden de gegevens vastgelegd in de catalogus en zo in de BRO geborgd. Voor Grondwaterstanden levert deze uniforme aanpak sinds medio 2021 problemen op, met name door het (in bulk) aanleveren van veel historische gegevens door veel partijen.

Uitwisselstandaard  voegt nóg meer informatie toe

De domeinbeschrijving (standaard), vastgelegd in de catalogus, staat toe dat grondwaterstanden worden aangeleverd in observaties van bijvoorbeeld: 1 stand (controle metingen), 24 standen (dagelijks, voorlopig beoordeelde meting) tot 10.000 standen (beoordeelde metingen en standen uit het archief en alles wat er tussen zit. De uitwisselstandaard, vastgelegd in de inname berichtencatalogus maakt gebruik van de OGC-standaard WaterML (WML).

De BRO, als basisregistratie, is in principe verplicht zich aan dit soort standaarden te houden. Nadeel is wel dat deze standaard veel informatie toevoegt aan de daadwerkelijke informatie (de standen en metadata) die moet worden geregistreerd. De standaard is nogal uitgebreid, in technisch Engels: ’verbose’. Deze factoren zorgen ervoor dat de subsystemen van de BRO zwaar belast worden en vergen een andere, meer specifieke aanpak dan tot nu toe het geval was.

Overzicht aanpassingen

Eind 2019 zijn al diverse aanpassingen doorgevoerd om het aanleveren van grondwaterstanden te verbeteren:

  • Grote aanpassingen in het Bronhouderportaal web-interface om die niet te laten ‘bevriezen’ bij grote leveringen.
  • Gecontroleerde limieten (grootte van bestanden, leveringen, etc.) in plaats van toevallige.
  • Geen interpretatie meer van de ontvangen brondocumenten (XML) in het bronhouderportaal maar in zogenaamde achtergrond services (ook publiek toegankelijk).

In 2022 hebben we aanvullend al gewerkt aan:

  • Het signaleren van parallelle toegang tot één dossier in de landelijke voorziening.
  • Het voorkomen van parallelle toegang tot één dossier in het bronhouderportaal door het maken van een wachtrij per bronhouder (binnenkort beschikbaar).
  • Optimalisatie van de validatie van brondocumenten in de landelijke voorziening.

Daarnaast voorzien we zaken die we in de nabije toekomst moeten aanpakken:

  • Opslag van brondocumenten in het Bronhouderportaal.
    We zien dat brondocumenten voor lange tijd ook in het Bronhouderportaal worden opgeslagen in het archief daar. Dezelfde brondocumenten worden vanuit de wet ook opgeslagen in het brondocumentenregister. De opslag van brondocumenten in het Bronhouderportaal zal moeten worden afgebouwd.
  • Uitgifte van Grondwaterstanden.
    Door de genoemde verbositeit in de uitwisselstandaard is het lastig om een volledige reeks geregistreerde grondwaterstanden uit te leveren. Er komt een experimentele voorziening om dit ook op een compacte manier te doen.

Wanneer we deze aanpassingen kunnen doorvoeren, wordt bepaald door de afweging van prioriteiten binnen het beheerproces.