BRO-fakkeldraagsters pakken stokje over
Samenwerking, oog voor wat binnen, maar ook buiten de organisatie speelt en structuur aanbrengen. Zowel Dorothée van Tol (WENR) als Denise Maljers (TNO) geven hier in hun nieuwe functie voorrang aan. Zij namen onlangs het stokje over van BRO-pioniers Joop Okx en Michiel van der Meulen onder het motto: elk einde kent een nieuw begin!
Maljers en Van Tol zijn slagvaardig en gedreven in hun vak en functie. Ze hebben beiden ook de blik naar buiten. Zo zijn ze alle twee te zien in tv- en videoproducties waar ze uitleg geven over de wereld van bodem en ondergrond. Ze hebben hart voor de inhoud en ze houden van structuur in het werk en regelmatige afstemming. Na dit interview wordt daarom ook meteen de agenda getrokken voor nader overleg.
Even voorstellen
Denise Maljers is Research Manager van de afdeling Geomodelling, ook wel bekend als Hoofd kartering, bij de Geologische Dienst Nederland, onderdeel van TNO. “Ik heb fysische geografie gestudeerd aan de Universiteit van Utrecht. Na mijn afstuderen in 2001 begon ik als geoloog bij de TNO-vestiging in Nuenen. Niet lang nadat alle Geologische Dienst-vestigingen van TNO in 2002 werden samengevoegd in Utrecht, ben ik van het interpreteren van informatie naar modelleren gegaan. Ik werkte aan de BRO-modellen DGM en GeoTOP. Daarna werd ik projectleider van al het werk in de ondiepe kartering waaronder de drie BRO-modellen, weer later werd ik plaatsvervanger van Michiel van der Meulen. Op 1 oktober heb ik het stokje van hem overgenomen.”
Dorothée van Tol heeft een achtergrond in water: “Ik ben afgestudeerd aan de Universiteit van Wageningen in waterkwaliteitsbeheer en aquatische ecologie. Ik heb bij de provincie Zuid-Holland gewerkt en ben daarna bij Alterra begonnen (nu WENR), een van de onderzoeksinstituten van Wageningen Universiteit en Research. Beleid en onderzoek is altijd een rode draad in mijn werk geweest, zoals Kaderrichtlijn Water en het Deltaprogramma. Ik heb gewerkt als accountmanager water. Daarna ben ik van water overgestapt naar bodem en ben daar projectleider en sinds 1 januari ook Programmaleider BRO.”
Waarom ambiëren jullie je huidige functie?
Maljers: “Ik riep een aantal jaar geleden voor de vuist weg dat ik wel hoofd Kartering wilde worden. Ik wist toen niet precies wat dat inhield. Toen ik plaatsvervanger van Michiel van de Meulen werd, leerde ik de inhoud van de functie pas goed kennen. Dat trok me aan. Ik vind het namelijk mooi om iets te kunnen betekenen voor mensen, verschil te kunnen maken. En toch dicht op de inhoud te blijven. Nu de kinderen wat groter zijn, was de tijd ook rijp.”
“Ik werk graag vanuit passie voor het vak en wil het beste uit iedereen krijgen. Dat kan in deze functie”, vertelt Van Tol. “Ik heb niet zoals Denise personeel waar ik verantwoordelijk voor ben, maar ik heb wel 20 collega’s met wie verbinding nodig is. Je hebt een tussenpositie, maar blijft dicht bij de inhoud en de werkvloer. In deze functie kan ik er net wat meer van maken: samen het beste uit iedereen krijgen. Dat is leuk aan het programmaleiderschap. Het bodemvak en de BRO zijn ook bere-interessant. En vanuit die trots wil ik graag laten zien aan de buitenwacht wat we doen. Dus ook dat staat op mijn lijstje.”
Jullie voorgangers geven jullie het volste vertrouwen. Hoe voelt dat?
Van Tol: “Dat voelde echt als een compliment; ik vond dat fijn om te horen.” Maljers vult aan: “Dat zeggen ze niet alleen, maar ik vóel het ook dagelijks zo. Ik heb nog heel veel contact met Michiel en gesprekken lopen heel prettig.”“Ik heb met Joop ook nog veel contact”, zegt Van Tol. “Je ziet elkaars meerwaarde en in de overdrachttijd groeide het vertrouwen aan beide kanten."
Wat is het eerste dat je hebt aangepakt?
Van Tol: "Ik heb een tegeltjeswijsheid: ieder einde kent een nieuw begin. Dat nieuwe begin ben ik bewust aangegaan. Dit jaar is begonnen met startoverleggen: wat willen jullie, wat gaan we doen? Het was fijn om kennis te maken, uit te leggen hoe ik werk, te horen wat ze gewend zijn en wat ze fijn vinden. Ik heb hen nodig om het programma goed aan te sturen, contacten naar buiten te kunnen onderhouden en te vertellen over de BRO. Joop Okx kent mensen al zo lang en loopt even binnen. Ik moet dat nog opbouwen. Daarvoor had ik even een stand-still nodig om te kijken naar hoe deden we het altijd en hoe gaan we verder?”
Maljers: “Ik heb aan de inhoudelijke kant van het werk weinig veranderd. Dat is die estafettestok die ik gewoon kon overpakken. Het doorlopen van het programma doen we namelijk met elkaar en de inhoud is met elkaar bepaald. Ik ken iedereen goed, dus mijn eerste echte zorg met de lockdown was gaat het goed met iedereen en hoe houden we contact met elkaar. Ik geef daarom veel aandacht aan sociale interactie. Het is leuk om met elkaar een pubkwis te doen bijvoorbeeld en een online kookworkshop. Ik voer ook eerder dan andere jaren de een-op-een ontwikkelgesprekken. Naast de operationele zaken, ben ik dus veel bezig met de menselijke kant van het werk. Dat ligt me ook na aan het hart.”
Wat zien jullie als uitdaging voor de komende termijn?
Voor de middellange termijn zien beiden de transitie naar beheer als grootste uitdaging. Van Tol: De overstap naar beheer is een spannende. Hoe gaan we dat vormgeven met elkaar? Ik wil zoveel mogelijk mensen betrekken en goed in contact blijven. Dat is mijn aanpak.”
Maljers: “We hebben nog weinig meters gemaakt met het daadwerkelijk gebruik van met name de BRO-modellen. We krijgen nog weinig terugmeldingen bijvoorbeeld. Het voelt of die stroom nog op gang moet komen, maar hoe prepareer je je daarop? Ik wil zorgen dat we, voor zover we dat kunnen, klaar zijn. We verwachten dat er steeds meer niet-specialistische gebruikers komen. Welke stappen zet je dan in de ontwikkeling van de modellen om die groep te bedienen?”
Welke ontwikkelingen spelen er bij jullie en hoe zetten jullie daar je stempel op?
Maljers: “Met zaken als machine learning worden weer nieuwe dingen mogelijk. We zijn aan het kijken hoe we de informatie die bij de BRO binnenkomt op een snellere en reproduceerbare manier kunnen toevoegen aan onze modellen. Digital Twins is ook zo’n buzzwoord waarbij we wel gaan aanhaken. Als we bijvoorbeeld kunnen zorgen voor live updates, is dat het neusje van de zalm. Daarvoor zijn we al vingeroefeningen aan het doen. We bepalen met elkaar welke richting we opgaan. Een meerjarenplan hoort daar bijvoorbeeld bij. Ik leg accenten binnen het programma en druk op die manier mijn stempel op het geheel.”
Van Tol: “De ontwikkeling van Digital Twins speelt in onze organisatie ook. Daarnaast werken we met de Universiteit Wageningen aan 3D soilmapping om ook de bodem in 3D zichtbaar te maken. Wij vinden het heel belangrijk om de toepassingskant te laten zien. We zijn daarom actief bezig om ook de koppeling met bijvoorbeeld water en natuur te leggen. En daarbij de meerwaarde van het gebruik van onze kaarten te laten zien. Zo kunnen we ook helpen antwoord te geven op vragen rond klimaatverandering. Daarbij worden bodemgesteldheid en water in de ondiepe ondergrond steeds belangrijkere factoren.”
Wat willen jullie meegeven aan de lezers van dit artikel?
Van Tol: “Benut data en modellen. Daar ligt zo’n schat aan informatie!” “Daar ben ik het mee eens”, zegt Maljers. “De ondergrond, ondiep of iets dieper, speelt in zóveel vraagstukken een rol. Dat wordt nog steeds onderschat of onbegrepen. Hierin heeft de BRO een rol. Dan kom je uit bij informatie en communicatie.”
“We zijn veel in gesprek met nieuwe gebruikers die relatief onbekend zijn met ondergrond” zegt Maljers. “We kijken continu hoe we antwoord kunnen geven op hun specifieke vragen. We werken bijvoorbeeld aan een toevoeging op het BROloket. Daarin leggen we uit welk model geschikt is voor welk vraagstuk. Een soort keuzehulp voor alle BRO-modellen. Die van TNO, maar ook van WENR. Dit zijn punten waarop we samen met WENR op willen gaan trekken.”
“Het is een kwestie van lange adem”, voegt Van Tol toe. “Blijven roepen en onder aandacht brengen helpt. We zien dat er steeds meer naar onze modellen en informatie gekeken wordt. Er zijn sprongen gemaakt. Zo gaf een heemraad die ons filmpje over droogte gezien had, aan dat hij de bodem zag als sleutel voor wateroplossingen. We hebben nog een weg te gaan, maar we gaan de goede kant op!”