Waternet: leidingwerken en de BRO

Gepubliceerd 20 februari 2020

Voor het aanleggen en onderhouden van waterleiding- en rioolstelsels is bodemonderzoek nodig. Daarvoor worden sonderingen en/of boringen uitgevoerd. In Amsterdam worden de sonderingen door het watercyclusbedrijf Waternet met een eigen sondeerwagen uitgevoerd. Namens het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de Gemeente Amsterdam registreert Waternet de sonderingen vervolgens in de BRO.

[Tekst: Geert in 't Veld, Waternet]

Schoon water in Amsterdam en omgeving

Waternet werkt namens de Gemeente Amsterdam en het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht aan de productie en distributie van drinkwater, het transport en de zuivering van afvalwater, het onderhoud van de leidingstelsels, het op peil en schoonhouden van het oppervlaktewater en het beheer van de dijken.

Het Amsterdamse rioleringsstelsel omvat ongeveer 4000 km aan leidingen. Afvalwater dat de woningen verlaat via de huisaansluitingen komt onder vrij verval via het vuilwaterriool in transportriolen terecht. Deze leidingen transporteren het afvalwater op hun beurt weer onder vrij verval naar rioolgemalen. Vanuit de rioolgemalen wordt het afvalwater met persleidingen onder druk via boostergemalen naar de rioolwaterzuiveringsinrichting (RWZI’s) in Amsterdam Westpoort getransporteerd. Hier wordt het afvalwater gezuiverd waarna het kan worden geloosd op het oppervlaktewater.

Standvastig riool

Om het afvalwater zo ondiep mogelijk in de rioolgemalen te laten uitkomen worden de transportriolen aangelegd onder een afschot van 1:750 tot 1:1000. Omdat de bodem in Amsterdam voornamelijk bestaat uit circa 7 tot 12 meter zettingsgevoelige slappe sedimenten (klei en veen) treden kleine verschilzettingen snel op. Dit kan resulteren in verzakking van delen van het transportriool, waardoor het afwater niet meer goed wordt afgevoerd. Daarom worden nagenoeg alle transportriolen standvastig aangelegd: ze worden gefundeerd op palen. Van het rioleringsstelsel in Amsterdam bestaat ongeveer 225 km uit onderheid transportriool. Voor de aanleg van deze leidingen is het dus van belang te weten hoe de ondergrond is opgebouwd.

De vuilwaterriolen liggen onder een groter afschot (1:350 tot 1:500) waardoor verschilzettingen wel zorgen voor een kleine zakking van de afzonderlijke segmenten, maar de functionaliteit van de leidingen niet in gevaar brengen. Deze leidingen worden dan ook aangelegd op alleen een zandbed, een zogenaamde fundering op staal (deze aanduiding komt van het Oudgermaanse ‘stal’ of het Oudfranse ‘estal’ dat rusten op/staan op/stand betekent en dus niets met staal (metaal) te maken heeft).

Waternet en bodemonderzoek

Waternet voert milieutechnisch bodemonderzoek uit om de verontreinigingsgraad van de bodem en het grondwater ter plaatse van leidingentracés te bepalen. Voor de transportriolen wordt ook een geotechnisch bodemonderzoek uitgevoerd. Om de 25 meter, of, als een sterk variërende bodemopbouw wordt verwacht, om de 12,5 meter, wordt een sondering uitgevoerd.

Sondeerwagen van Waternet

Afhankelijk van de te verwachten aanwezigheid, de hoedanigheid en het niveau van de draagkrachtige zandlagen wordt een einddiepte voor de sonderingen bepaald. Deze is tijdens het sonderen nog aan te passen, maar als standaarddiepte wordt maaiveld -25,0 m aangehouden. Dit omdat dan nagenoeg overal in Amsterdam de twee voornaamste draagkrachtige zandlagen, de zogenaamde eerste en de tweede zandlaag, te zien zijn in de sondeergrafieken. De sonderingen worden uitgevoerd voor de bepaling van de bodemopbouw (aan de hand van de conusweerstand en het wrijvingsgetal) en voor het berekenen van de paalfundering.

Boorwagen

Verder worden, afhankelijk van het karakter van het onderzoek, ackermannboringen uitgevoerd. Dit is een machinale boring waarin ongeroerde volumemonsters worden gestoken voor de bepaling van de volumieke massa en het watergehalte van de verschillende afzettingen. De ackermannboringen worden uitgevoerd voor de bepaling van de bodemopbouw, de beschrijving van de sedimenten en voor de monstername van de volumemonsters.

Geotechnisch lengteprofiel

Als aanleg van leidingen in open ontgraving door de aanwezigheid van obstakels niet mogelijk is of belangrijke (water)wegen moeten worden gekruist, dan worden de leidingen vaak aangelegd met een HDD (een horizontal directional drilling, ofwel een horizontaal gestuurde boring). Voor het ontwerp van deze HDD’s (over het algemeen toegepast bij drinkwaterleidingen) wordt ook sondeeronderzoek verricht, omdat de leidingen vaak in de eerste zandlaag (pleistoceen) worden gerealiseerd. Aan de hand van het uitgevoerde bodemonderzoek wordt de bodemopbouw weergegeven in een geotechnisch lengteprofiel om een overzichtelijk beeld te verkrijgen van de ondergrond ter plaatse van het tracé.

Grote sondeerrups aan het werk in Zeeburg

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

Namens het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de Gemeente Amsterdam zet Waternet de sonderingen en sinds kort ook peilfilters in de BRO. Dit jaar wordt een start gemaakt met de diepe boringen. Aanleg en onderhoud van leidingenstelsels en beheer van de dijken is bij alle gemeenten en waterschappen in Nederland aan de orde van de dag.  Als de resultaten van de bodemonderzoeken voor al deze leidingen- en dijktracés continu worden geregistreerd in de BRO, kunnen allen gemeenten en waterschappen elkaars kennis op het bodemonderzoeksgebied gebruiken.