BRO-team Pijnacker-Nootdorp op missie: data verzamelen én gebruiken

Gepubliceerd 10 september 2019

“Data moet je delen. Dat is een boodschap die je steeds moet herhalen in je organisatie. Het is eigenlijk net als reclame”, zegt Peter van Wijnen, coördinator ondergrond en beleidsmedewerker geo bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Het BRO-team van de gemeente heeft met vereende krachten de BRO geïmplementeerd en is voortdurend op missie om zoveel mogelijk data uit de organisatie te halen en in de BRO te zetten. Én om het gebruik ervan te stimuleren.

V.l.n.r.:  Dorothee Peters, Frits Groenendijk, Henk Hulswit (directeur RBG), Lisette Kramer (BRO Implementatieteam), Peter van Wijnen, Harold van Vliet (afdelingshoofd RBG).

Pijnacker-Nootdorp is een gemeente met iets meer dan 50.000 inwoners. Belangrijkste grondsoort in de gemeente is veen. De gemeente legt nieuwe wegen aan, de nieuwe woonwijk Tuindershof komt erbij en er ligt een duurzaamheidsopgave. Alle reden om ondergronddata in de planvorming te betrekken. “Sommige collega’s weten niet wat we allemaal al in ons systeem hebben. Ze tekenen dan bijvoorbeeld zelf watergangen in”, zegt Frits Groenendijk, gegevensbeheerder BRO. “Als ik ze dat zie doen, schuif ik bij ze aan en laat ik zien wat we al in ons systeem hebben dat ze zo kunnen gebruiken. Als je collega’s helpt en het makkelijker voor ze maakt, dan krijg je veel voor elkaar, merken we steeds. Dus zelf de boer op, aansluiten bij het werk van anderen en meedenken.”

Effectief en efficiënt

Van Wijnen: “Alles rust op de ondergrond. Dat vergeten we weleens. Die ondergrond is bij ons in de gemeente vaak van veen. Dan moet je altijd op je hoede zijn. In het verleden is Klapwijk gebouwd, de wijk die nu veel te maken heeft met overlast van onder- en bovengronds water en verzakking van de bodem. Daarom wil de gemeente in 2020 starten met de rioolvervanging, ophoging en herinrichting van de openbare ruimte. Tegelijkertijd willen we Klapwijk klimaatbestendig maken. Dan moet je dus eerst in de ondergrond kijken om te zien wat daar gebeurt. Vervolgens kun je maatregelen treffen die effectief en efficiënt zijn.”

'Alles rust op de ondergrond’

Luister naar bewoners

Ook in zijn woonplaats Middelweg, vlak naast de toeristische attractie Kinderdijk in de Alblasserwaard, verbaast Peter van Wijnen zich over kwesties die daar spelen: “Bij Kinderdijk komen veel toeristen aan, die allemaal zonder uitkijken de Dijkweg oversteken om naar de molens te gaan. Ook moet daar de dijk versterkt worden. Er wordt naar een oplossing gezocht. Er waren eerst plannen om de dijk te versterken met damwanden. Maar als je in de ondergrond kijkt, zie je dat het niet kan. Daar loopt een oude rivierarm. De ene wand krijg je er 10 meter in, de volgende ben je kwijt omdat die meters diep de grond in zakt. Een paar molenaars zeiden toen al dat damwanden niet handig zijn. Vervolgens kwam het plan om beton te injecteren. Maar als je onder de dijk kijkt, zie je dat beton zo wegstroomt. Mensen die er wonen hebben daarop gewezen. Anders gaat er met zoiets erg veel geld overboord. Mijn punt is: kijk naar de data, maar luister ook gewoon naar de mensen die al jaren in een gebied wonen en werken. Die weten hartstikke veel, ook over de ondergrond.”

Op campagne

Bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp is een projectteam geformeerd om de BRO te implementeren. Het team maakte hiervoor een projectplan met doel, route, planning en begroting. Op basis van dit plan heeft het team toen de directie geadviseerd om een gegevensbeheerder BRO aan te trekken. Dorothee Peters, projectleider BRO en adviseur dienstverlening: “Toen het procesmatige deel gedaan was, konden we de BRO echt in gang gaan zetten. We hebben een presentatie gegeven in het directieteam van de gemeente in aanvulling op het projectplan. We hebben onze directeuren laten zien wat de BRO is en wat we ermee kunnen. We hebben daar beelden laten zien van de mogelijkheden van de BRO in combinatie met andere basisregistraties. Zij waren hier enthousiast over en het heeft de weg geopend naar het aantrekken van een gegevensbeheerder BRO.”

Van Wijnen: “En in een eerder stadium had ik al aan Martin Peersmann, manager van het programma Basisregistratie Ondergrond bij het ministerie van BZK, gevraagd of hij het verhaal over de BRO kon komen vertellen. Hij heeft toen beelden laten zien van modellen en 3D-modellering waar de ondergrond verbonden werd met de bovengrond. Hij liet zien hoe je ook een tracé kunt ontwerpen met het voorbeeld van de N33. Dan kun je heel direct zien welke invloed de ondergrond heeft op de bovengrond en ook andersom. Onze directie zag toen ook heel duidelijk wat de meerwaarde van goede data is.”

Basis op orde

De BRO valt of staat bij voldoende en goede data. En met het gebruiken ervan. Dat geldt voor meer data. Binnen de gemeente Pijnacker-Nootdorp loopt daarom momenteel een programma Datagedreven Werken, waarbij wordt inzet op ‘de basis op orde’. Dit gaat niet alleen over datakwaliteit, maar ook over technologische faciliteiten en veranderingen bij mens en organisatie. Omdat de BRO nieuw wordt opgezet en geïmplementeerd wil de gemeente hier al vanaf de start de juiste en meest complete dataset van de ondergrond creëren. Dit betekent dat je moet weten waar in de organisatie welke data zich bevindt, bijvoorbeeld wie sonderingen laten uitvoeren en wie bezig zijn met grondwaterputten. Regelmatig gaan leden van het projectteam daarom bij collega’s buurten om te horen of er nog nieuwe data zijn of komen.

Om dergelijke processen van de BRO uit te schrijven, is aanvankelijk een extern adviseur ingehuurd. Peters vertelt: “De BRO kon er niet ‘nog even bij’ in het pakket van de vaste medewerkers. Daarom hebben we er een extern adviseur bij gevraagd die al veel ervaring had met het implementeren van de BRO in een andere gemeente. Dan kun je ook echt doorpakken. We hebben in 2 maanden de aansluiting op de BRO voor elkaar gekregen en hebben nu 67 sonderingen en 115 putten in de BRO staan.”

Datagebruik promoten

“We zijn nu in de fase dat we het gebruik van de BRO meer onder de aandacht gaan brengen”, zegt Groenendijk. We laten zien welke data je waar kunt vinden en wat je ermee kunt. We kijken ook of we slimmer kunnen koppelen, in een eigen interne gegevensviewer. We hebben geleerd dat je het iedereen zo makkelijk mogelijk moet maken om gegevens te vinden. Niet meer zoeken, maar direct pakken. Dan gaan ze die data ook gebruiken.”

“Als de modellen voor de ondergrond af zijn bij de BRO, dan wordt het interessant als je die goed kunt delen”, zegt Van Wijnen. “Goed aanknopingspunt voor het interne gesprek over datagebruik is klimaatbestendig ontwerpen: waar ga je het water laten? Modellen helpen daarbij. Maar ook bij het gesprek met onze bewoners zal het helpen als ze kunnen zien wat er gebeurt. Nu verstenen de wijken, de tuinen zijn betegeld, dus loopt de campagne ‘stenen eruit, groen erin’. Het gesprek over gedrag wordt misschien wel makkelijker als mensen kunnen zien hoe dat zit met water in onder- en bovengrond.”

Peters: “Meteen na de zomer hebben we een bijeenkomst voor collega’s gepland, want dan is iedereen weer fris en uitgerust. Dat gaat dan over alle registraties, gecombineerd met de GIS-viewer. De BRO pak je dan meteen mee. Hoe verder we zijn, hoe meer data we hebben en hoe beter de BRO gaat werken. Daar zijn we van overtuigd en we werken er hard aan.”

Tips

  • Gewoon beginnen!
  • Haal kennis op bij andere overheden die al een stapje verder zijn, of huur het in.
  • Ga in je organisatie de boer op: zoek uit wie wat doet en houd constant contact.
  • Het helpt als je directie en bestuurders meekrijgt. Maak een plan van aanpak en een begroting en geef een presentatie op inhoud.
  • Laat collega’s zien dat de BRO hen geen extra inspanning kost, bijvoorbeeld: alleen een kopie van de opdrachtbrief doorsturen naar de gegevensmanager. Je moet laten zien dat het ze voordeel oplevert.
  • Houd voeling met collega’s in de regio: agendeer het punt geo-basisregistraties regelmatig in een geo-overleg. Je kunt dan data, maar ook ervaringen delen en collega’s vragen om mee te denken.