Mijlpaal: 50.000 geologische booronderzoeken geleverd aan de BRO

Gepubliceerd 19 februari 2025

De Geologische Dienst Nederland (TNO) heeft 50.000 geologische booronderzoeken (BHR-G) geleverd aan de BRO. Het gaat om boringen die door GDN zelf uitgevoerd zijn of door anderen zijn aangeleverd. Deze waren tot voor kort alleen nog maar beschikbaar via DINOloket en zijn nu gestandaardiseerd tot IMBRO-A. Met het aanleveren van deze set in de BRO kun je deze data nu raadplegen via BROloket en de SOAP en REST API. PDOK volgt in maart.

Hoe meer gegevens er in de BRO te vinden zijn, hoe beter we in ons land het water-en bodemsysteem leren kennen. Zo wordt de BRO steeds waardevoller voor het nemen van besluiten over vraagstukken in de leefomgeving. Daarom werkt de Geologische Dienst Nederland hard aan het standaardiseren van meer dan 100.000 geologische booronderzoeken uit hun eigen database, zodat die voldoen aan de BRO-eisen.

'Het gaat om circa 50.000 boringen die beschreven zijn volgens de NEN5104 classificatie. Met het aanleveren van deze set in de BRO kun je deze data nu niet alleen raadplegen via DINOloket, maar ook via BROloket, PDOK en de SOAP en REST API. Hiermee maken we de gegevens toegankelijker voor iedereen en kun je zelf beslissen welke benadering het beste past bij jouw werk’, aldus Ruud Mutsaers, informatiemanager Bodem- en Grondonderzoek bij de Geologische Dienst Nederland.

Booronderzoek binnen de BRO

Binnen de BRO is het booronderzoek opgedeeld in vakgebieden omdat de inhoud en de expertise bij het maken van dergelijke informatie verschillend is. Geologisch booronderzoek is er daar één van. ‘Binnen dit vakgebied wordt de opbouw van de ondergrond en de eigenschappen die bij de geologische lagen horen in kaart gebracht. Er is daarbij extra aandacht voor aspecten die gaan over afzettingsmilieus zoals bijvoorbeeld schelpen- en grindsoorten’, legt Ruud uit.

Vanuit het verleden heeft de Geologische Dienst Nederland TNO (GDN) veel booronderzoeken verzameld voor geologische kartering. De booronderzoeken zijn door GDN zelf uitgevoerd of op vrijwillige basis door derden aangeleverd. Ruud vertelt: ‘Deze gegevens zijn op veel verschillende wijze beschreven.Bij het maken van de BRO-standaard is daarom expliciet gemaakt wat de betekenis van de gegevens is. Een voorbeeld hiervan is dat de grondsoort zand in het ene geval maximaal 30 procent grind kan bevatten en in het andere geval 50 procent. Door de verschillen beter te duiden wordt de informatie beter en betrouwbaarder en de hergebruikswaarde vergroot.’

Migratie Booronderzoeken

Alle booronderzoeken die de GDN in het verleden verzameld heeft, zijn opgenomen in de Database Informatie Nederlandsche Ondergrond (DINO). Ruud: ‘De bedoeling is dat deze booronderzoeken volgens de IMBRO/A standaard van BHR-G gemigreerd gaan worden naar de BRO.’ Om dit voor elkaar te krijgen is er door Jac Blom van TNO gewerkt aan een conversieproces en tooling waarmee de gegevens uit DINO via het bronhouderportaal aangeleverd kunnen worden aan de BRO.

Volgens Jac is het maken van de XML niet per se de uitdaging maar eerder de grootte van het informatiemodel en daarmee de diversiteit aan gegevens die het complex maken. ‘Met het bouwen van de migratie- tooling en het testen daarvan is de gehele keten getest en zijn er verbeteringen aangebracht in de standaard, de mapping van DINO naar BRO gegevens, de technische uitwisseling en de tooling op zich', aldus Jac.

De toekomst

In de toekomst worden er nog meer booronderzoeken gemigreerd van DINO naar de BRO. Het gaat om in totaal 550.000 boringen. Om dit mogelijk te maken, moet er nog gewerkt worden aan de uitbreiden van de standaard voor BHR-G. Het gaat hierbij om boringen met een minder vaak gebruikt of onbekend classificatiesysteem.

Ook worden er nog ca. 135.000 booronderzoeken van het archief van de Universiteit Utrecht opgenomen in de BRO. ‘Uiteindelijk kunnen we dus spreken van een zeer grote set gegevens met een grote dichtheid, waarmee we de ondergrond en zijn eigenschappen steeds beter inzichtelijk krijgen’, aldus Ruud.

De IMBRO/A standaard van BHR-G maakt het ook mogelijk om de booronderzoeken uit andere archieven dan DINO aan te leveren. Indien je zelf een archief hebt en vragen hebt over de aanlevermogelijkheden, neem dan contact op met de Servicedesk.